Mijn vrienden, in deze tekst staat ook een belofte, die de profeet van de Heere moest zeggen. Mocht hij aan ons vervuld worden, opdat de dag van de toorn van de Heere genadig aan ons zal voorbijgaan.Nu hebben wij ons te onderzoeken of wij aan de voorwaarde, vervat in deze belofte, wel voldaan hebben. Immers, wij hebben daarnaar zonder uitstel en met alle ernst te staan, als het enige middel om in tijd en eeuwigheid behouden te worden. Ach, weinigen zijn er onder ons die zover komen als hier bevolen wordt en als vereist wordt om Gods tijdelijk en eeuwig oordeel te ontvlieden.

Hoe velen zijn er niet die de ware gerechtigheid zoals die in Christus is, niet eens kennen. Zij eisen loon op al hun arbeid, rokende aan hun eigen garen. Ze zijn net als die hoogmoedige farizeeër in het Evangelie, die God dankte omdat hij niet gelijk was aan hoereerders en vloekers. Nee, hij had een eerlijk en onberispelijk leven van bidden, psalmzingen en ten avondmaal gaan. Met die jongeling zeggen die mensen: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jeugd aan.

Joachimus Mobachius,predikant te Nijkerk

(”Christelijke zedenkunde”, 1741)