Binnenland

„Ik mis vrijwilligerswerk politie nog steeds”

Agent kon hij niet worden. Als vrijwilliger zette R. van de Pol zich echter 22 jaar in voor het politiewerk. „Ik mis het nog steeds.”

L. Vogelaar
13 July 2009 11:51Gewijzigd op 14 November 2020 08:19
UDDEL – Een jongensdroom werd werkelijkheid toen R. van de Pol politievrijwilliger werd. Agent is hij nooit geworden. „Van zo’n salaris kon ik mijn gezin niet onderhouden.” Foto: RD
UDDEL – Een jongensdroom werd werkelijkheid toen R. van de Pol politievrijwilliger werd. Agent is hij nooit geworden. „Van zo’n salaris kon ik mijn gezin niet onderhouden.” Foto: RD

In 25 jaar tijd is het aantal politievrijwilligers geslonken van 6000 naar 1700. Verontrustend, vindt de Raad van Hoofdcommissarissen. Om het aantal omhoog te krijgen naar 5000, wordt de mogelijkheid van een verkorte opleiding geopperd.„De opleiding vergt veel tijd en energie”, erkent Van de Pol. „Maar ze moet juist zwaarder worden. Vrijwilligers mogen tegenwoordig geen vuurwapen meer dragen, maar ze komen wel tegenover bewapende criminelen te staan. Ik zou zeggen: laat vrijwilligers na de opleiding een jaar meedraaien en geef ze dan een aanvullende training, zodat ze ook met vuurwapens de straat op kunnen.”

Van de Pol had in zijn jeugd „twee dingen op het verlanglijstje”: agent of kok worden. „Voor de politie had ik havo nodig. Dat had ik niet, dus ik werd kok. Bij defensie. Daar kwam ik in aanraking met de marechaussee. Een adjudant van de politie zorgde ervoor dat ik voor vrijwilliger werd opgeleid.”

Die opleiding was niet mis. „Eigenlijk hetzelfde als bij een agent, alleen duurde de studie langer, want ik deed die in mijn vrije tijd. Ik was in Nederland de laatste die na het afstuderen een pistool mocht dragen. Nadien kregen de vrijwilligers alleen handboeien, een wapenstok en pepperspray mee.

Na de opleiding moest je je vaardigheid en conditie voortdurend met allerlei trainingen op peil houden. Het vergt veel, maar ik deed het graag. Je kunt voor het vrijwilligerswerk een paar euro per uur krijgen, maar ik heb nooit een declaratieformulier ingevuld.”

De vrijwillige politie ontstond toen in de naoorlogse periode „iedereen geacht werd de overheid te helpen. Mannen werden opgeroepen voor de Bescherming Bevolking (BB), maar sommigen hadden daar moeite mee. Voor hen was het politievrijwilligerschap een alternatief.”

Van de Pol werd vooral voor surveillancediensten op vrijdag- en zaterdagavond ingezet. „En bij evenementen; daar waren in Barneveld alleen maar vrijwilligers actief.”

Van de Pol was vier tot tien uur per week voor de politie in touw. „Er zijn ook vrijwilligers die dat aantal uren nog niet eens in een maand halen. Veel hangt van je eigen inzet af. En van je korps: in Barneveld waren ze heel flexibel. Ik heb ooit in Apeldoorn dienstgedaan; daar waren vrijwilligers alleen tijdens koopavonden actief. In de regio Barneveld gingen we op alle meldingen af die een gewone agent ook voor zijn kiezen krijgt. Ik werd zelfs assistent van de gebiedsagent in Garderen, hoewel ik vind dat een vrijwilliger in een dorp niet het gezicht van de politie zou moeten zijn.”

Even overwoog Van de Pol alsnog agent te worden. „Ik had al ja gezegd, maar toen hoorde ik wat een agent verdient. Zelfs als ik na jaren brigadier zou worden, zou ik minder krijgen dan in de verkoop van bestelauto’s waarin ik terechtgekomen was. Ik zou mijn gezin van het politiesalaris niet kunnen onderhouden. Dus toen ging het niet door.”

Vanwege zijn bedrijf moest Van de Pol in 2004 stoppen met het vrijwilligerswerk. „Ik mis het nog steeds, maar je moet soms keuzes maken. Ik word nog wel ingezet als verkeers­ongevallenanalist: na een ernstig ongeluk sporen onderzoeken en daarover een uitvoerige rapportage opstellen.”

Het tekort aan vrijwilligers verklaart Van de Pol mede uit de overvloed aan werk. „De politie wordt voor elk wissewasje ingeschakeld. Hier en daar zit er gelukkig wel verbetering in. Het verkeer wordt steeds meer aan regelaars overgelaten. Bij evenementen en op campings sprak ik met de organisatoren af dat zij verantwoordelijk waren voor de orde op eigen terrein, dan zou de politie buiten het terrein op de orde toezien.”

In verkorting van de opleiding ziet Van de Pol niets. „Onderschat de agressie niet waarmee je te maken kunt krijgen. Daar moet je voor toegerust zijn. En je moet de regelgeving kennen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer