Bewaar het Pand / Hervormde Kerkbode / Israëlaktueel
Bewaar het Pand
Al jaren ervaart prof. dr. W. J. Ouweneel het als een „bijzondere opdracht van de Here God te werken onder bevindelijk gereformeerden om hen te bevrijden van het verschrikkelijke juk dat een extreem doorgetrokken predestinatieleer op hen legt”, bevestigde hij onlangs in deze krant. In het christelijk gereformeerde blad Bewaar het Pand plaatst ds. P. Roos enkele kanttekeningen.„Ik vermoed dat Ouweneel de gereformeerde en Bijbelse leer van de uitverkiezing als een extreme opvatting beschouwt. Ook ik weet natuurlijk dat er wel eens extreem gedacht wordt over de verkiezing. Hoewel, wanneer weet je nu genoeg over de kansels van Nederland om zo’n algemeen oordeel te kunnen vellen? Wat weet Ouweneel daar nu feitelijk van? Daarom is zijn oordeel op zijn minst toch wel onvoorzichtig en onzorgvuldig. Ook in strijd met de regels hoe christenen met elkaar omgaan. Hij betrekt de informatie kennelijk van mensen die het zo ervaren. Maar dat vraagt dan eerst zorgvuldig onderzoek. Ik ben ervan overtuigd dat in onze kerken geen extreme standpunten verhandeld worden op de kansels. Een andere zaak is het om te spreken over het werkelijk vrije genadekarakter van het evangelie. Het eenzijdige werk Gods, dat indirect voortvloeit uit de leer der uitverkiezing. Dat wordt soms verkeerd opgevat. Men zou juist hieruit moeten opmaken dat het dient tot verruiming van het heil, als het eenzijdige werk van de Drie-enige God verklaard wordt. Ik merk ook helaas dat sommigen dit juist zien als een inperking van de mogelijkheden om te delen in de zaligheid. Maar dat is dan een verkeerd gebruik en ik vrees dat ook Ouweneel hieraan te veel geloof hecht. Ik blijf het opmerkelijk vinden dat Ouweneel spreekt over een roeping die hij gevoelt voor de bevindelijk gereformeerden. Ik zou denken dat de Heere iedereen geplaatst heeft in zijn eigen roeping. Ieder heeft een roeping op zijn eigen terrein, daar waar God een mens geplaatst heeft. Moeten we hier niet spreken van een verkeerde vorm van inmenging in andermans zaken?”
Hervormde Kerkbode
„En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken…” Huisgodsdienst: wat triest als we het nalaten, schrijft dr. M. van Campen in de Hervormde Kerkbode (weekblad voor de hervormde en hersteld hervormde gemeenten op de Veluwe).
„Vader en moeder zijn betekent voor alles: met hen spreken rond de open Bijbel. Vertellen over de grote daden van God. Over Wie Hij is en Wie Hij voor hen zijn wil en wat Hij van hen vraagt. Wat triest als we het nalaten. Als we ons schamen, jaar in jaar uit. Als we als ouders avond aan avond achter de beeldbuis zitten en geen tijd hebben voor het gezin. Tijd om samen te zingen en te bidden en te spreken. Tijd voor huisgodsdienst. Waar het gesprek verstomt, daar begint de eenzaamheid. De vervreemding. Waar het leven met God verdwijnt, daar krijgen de afgoden hun kans. (…) Ik moet denken aan Hermann Friedrich Kohlbrugge, de bekende prediker uit de 19e eeuw. Toen Kohlbrugge nog een kleuter was, zat hij vaak bij zijn grootmoeder op schoot. Zij vertelde dan de Bijbelse geschiedenis aan de hand van taferelen op Oudhollandse haardtegels. Kohlbrugge heeft zijn grote liefde voor Gods Woord geleerd van zijn grootmoeder. „Wat je niet begrijpt, laat je liggen”, zei ze dan. „En als je iedere dag vlijtig leest, ik bid voor je. En ik ben er zeker van dat de goede God je er zo veel van duidelijk maakt als je nodig hebt.” Dat is het. Gij zult het uw kinderen inscherpen en daarvan spreken. Want het verbond met Abraham zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.”
Israëlaktueel
Het Calvijnjaar is een van de onderwerpen waarover hij niet had willen schrijven, schrijft rabbijn Lody B. van de Kamp in Israëlaktueel (uitgave van Christenen voor Israël). „Calvijn en Joden gaan nu eenmaal niet zo goed samen.” Het kunstwerk ”Het Mekka van Calvijn” drong hem er echter toe.
„De Marokkaanse kunstenaar Aziz Bekkaoui heeft een kubus ontworpen van vier bij vier bij vier meter, die uitgerekend in dit Calvijnjaar in de Synodestad Dordrecht op het plein naast de historische Augustijnenkerk wordt geplaatst.
Oecumene is mooi. Maar om in dit 500e geboortejaar van de grondlegger van de reformatie door een islamitische kunstenaar te laten benadrukken dat waarden als soberheid, zelfreflectie, hard werken en zorgzaamheid niet exclusief voor het calvinisme zijn maar ook in andere religies, zoals in de islam worden gevonden, is helemaal van de gekke.
Dat die waarden ook bij de volgelingen van de islam worden gevonden, dat zal best zo zijn. Net zo goed als deze deugden ook het Jodendom niet vreemd zijn. Maar we zijn dit jaar toch bezig met Johannes Calvijn? Is de oecumene dan zó ver doorgeslagen dat we op het moment dat het over het herdenken en het vieren in één religie hebben alle andere geloven er ook maar met de haren bij moeten slepen? (…)
Nee, ik heb ervoor gekozen om in dit Calvijnjaar mij buiten de feestelijkheden van onze calvinistische landgenoten te houden. Het is hun Johannes Calvijn, het is hun herdenking waar ik met gepast respect naar kijk, hier en daar neem ik kennis van een interessant artikel over de hervormer, en verder heb ik het druk genoeg met mij eigen Jodendom. Zoals gezegd, oecumene is goed. Maar er een religieuze hutspot van maken, dat slaat nergens op.
Ik wens mijn christelijke landgenoten een waardige voortzetting van dit Calvijnjaar toe.”