Bijbellezen: waardevol ritueel
Een oud ritueel is het. Een mooi ritueel ook, als ouders na de yoghurt voor het oog van hun kinderen de Bijbel opendoen en lezen. Maar woorden, hoe waar ook, sijpelen soms ongemerkt en onbegrepen weg.
Er is de laatste jaren genoeg aandacht voor hoe ouders hun kinderen (moeten) grootbrengen. Het taboe op opvoedproblemen verdwijnt. Boeken, tijdschriften en televisieprogramma’s zoomen in op ruziënde kinderen en wanhopige ouders. Ook over de geloofsopvoeding ontstaat meer openheid, is de ervaring van Cocky Drost-de Wit, staflid van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB).Als het over Bijbellezen gaat, komt ze vooral verlegenheid tegen. „Samen uit de Bijbel lezen wordt nog veel gedaan. Ouders vinden dat een wezenlijk deel van de geloofsopvoeding. Tegelijk blijft het vaak bij een eenzijdig verhaal en zijn ze al lang blij als hun kinderen stil blijven zitten. Of ouders pakken voor de zoveelste keer de kinderbijbel, zonder rekening te houden met niveauverschillen.”
De hectiek van een doordeweekse dag kan de boosdoener zijn. „Ik heb dan wel geen oudere kinderen die naar korfbal moeten”, zegt Drost, „maar die van mij gaan meteen na het eten naar bed, waardoor de maaltijd wel eens haastig verloopt. Door moeheid zijn ze jengelig en wrijven ze de macaroni in hun ogen. Overigens zeg ik niet: Dan maar niet uit de Bijbel lezen.”
Ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant in Middelharnis, zou graag zien dat het lezen aan tafel meer inhoud krijgt. Hij kent de worsteling van ouders om de Bijbel voor hun kinderen te laten spreken – „al kom ik niet dagelijks onder etenstijd bij gezinnen over de vloer.”
Zorgen heeft de predikant niet zozeer over de trouw waarmee mensen lezen als wel over de mate waarin de Bijbel begrepen wordt. Het gevaar ligt op de loer dat het gebruik een „vorm zonder inhoud” wordt. „Mensen zeggen: „Ik lees wel, maar wat beklijft er nou van? Hoe moet ik iets uitleggen? Ik ben daar niet capabel genoeg voor.”” Er is dan ook behoefte aan eenvoudige Bijbeluitleg, constateert ds. Egas.
In het najaar verschijnt van zijn hand een deeltje in de serie ”Aan u geschreven”. Met deze serie wil uitgeverij De Banier gezinnen stilzetten bij een gelezen Schriftgedeelte. „Bijbellezen en Bijbelstudie schieten er in onze gezinnen bij in”, schrijft de uitgever in het voorwoord van de eerste Bijbelstudieboekjes die dit voorjaar verschenen. „Gods Woord blijft zo vaak dicht of het Bijbellezen is een lege traditie geworden.”
Tandenpoetsen
Wie zo met de Bijbel omgaat, mist volgens Drost de essentie: „Samen op zoek gaan naar Wie God voor ons wil zijn. Als de geloofsopvoeding ophoudt bij ”ik lees aan tafel”, sla je volgens mij de plank mis. Ouders moeten beseffen dat ze het beeld dat hun kinderen van de Heere God hebben, beïnvloeden met alles wat ze doen. Bij wijze van spreken zelfs met de manier waarop ze de tanden poetsen.
Wat mijn vader vroeger allemaal tegen mij gezegd heeft op het gebied van geloofsopvoeding weet ik niet meer precies, maar ik weet wel dat hij altijd voor me klaarstond en mijn kritische vragen niet meteen van tafel veegde. Daardoor merkte ik dat zijn geloof echt was.”
Drost is medeauteur van het boek ”Voor elkaar”, het eerste deel in de HGJB-serie ”Samen thuis”. Dit werkboek, dat eind vorig jaar verscheen, is geschreven voor ouders en kinderen en gaat aan de hand van de Bijbel in op tien belangrijke gezinsthema’s.
Haar ideaal is dat het Bijbellezen de kapstok is van een mooi gezinsmoment, „waarop je met je gezin bepaald wordt bij waar het om gaat in dit leven. Juist aan tafel kun je kinderen laten zien in welk perspectief een nieuwe fiets of hoge cijfers staan. Tegelijk mag je voor die dingen danken. De Bijbel staat niet los van ons leven.”
Uitleg
Om in de behoefte aan eenvoudige Bijbeluitleg te voorzien, zou ds. Egas graag nog een stapje verder gaan dan het uitbrengen van een serie studieboekjes. Het liefst zou hij een Bijbel het licht doen zien met een beknopte uitleg –op basis van de kanttekeningen– in de kantlijn.
„Een begrijpelijke toelichting die aansluit bij de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking zoals die in onze gezindte wordt gebracht. Om te voorkomen dat je steeds verder van de Statenvertaling, toch de meest betrouwbare vertaling, afraakt. Dat zou ik heel jammer vinden.”
Een dergelijke uitgave is volgens de predikant vooral nuttig voor ouders die theologisch niet onderlegd zijn. „Tekstgedeelten zijn inhoudelijk niet altijd eenvoudig. Als je de profeten leest, moet je veel van de achtergronden weten om ze enigszins te kunnen duiden. Dat geldt ook voor het Bijbelboek Job.”
Ds. Egas raadt ouders aan om het lezen van een Bijbelgedeelte goed voor te bereiden, bijvoorbeeld door het bestuderen van de kanttekeningen en „alsjeblieft” geen lang stuk te kiezen. Hij is geen voorstander van de methode om de Bijbel van voren naar achteren te lezen. „Als je alle profeten achter elkaar leest, mis een je deel van de boodschap. Wie evenwichtig te werk wil gaan, zou afwisselend uit het Oude en het Nieuwe Testament kunnen lezen.”
Zelf hanteert hij een stramien waarbij hij achtervolgens leest uit een boek van Mozes, een evangelie, een profeet en een brief van Paulus.
Kinderen bij het Bijbellezen betrekken kan volgens hem bijvoorbeeld door het stellen van een vraag waarop zij tijdens het lezen antwoord moeten vinden. Doe dat geen drie keer per dag, is zijn advies. „Eén keer is genoeg. Al gebeurt het alleen maar op zaterdag en zondag. De dingen die we gelezen hebben, mogen we bovendien in het gebed bij de Heere neerleggen.”
Bartimeüs
De HGJB heeft plannen om in 2010 materiaal voor ‘aan tafel’ te ontwikkelen. Hiermee wil de jeugdbond ouders tegemoetkomen die zich afvragen wat zij aan tafel moeten lezen, aldus Drost. Dergelijk materiaal moet volgens haar leuk zijn voor alle leeftijden, niet te veel tijd vragen en vanuit de Bijbel dieper op een onderwerp ingaan.
Het staflid vermoedt dat de Bijbel in een groeiend aantal gezinnen dicht blijft. „Ouders willen wel lezen, maar weten soms niet hoe. Daardoor mist een gezin veel.”
Alleen al het ritueel kan waardevol zijn, vindt ze zelf. „Onze kinderen moeten zien dat we de Bijbel opendoen, dat het belangrijk voor ons is om erin te lezen. Ook als ze klein zijn. Mijn dochter van twee jaar kent het verhaal van Bartimeüs uit haar hoofd. Tijdens het lezen roept ze uit volle borst met Bartimeüs mee. Misschien begrijpt ze de kern van dit verhaal nog niet – hoewel kinderen ons daarin kunnen verbazen. Maar je ziet haar denken: Op een dag ga ik het misschien begrijpen. Het is mooi om onze kinderen mee te nemen in rituelen als Bijbellezen en naar de kerk gaan, om hen daarin te laten ‘ingroeien’. Als het daar maar niet bij blijft.”
„Bijbellezen rond bedtijd is rustiger”
Wie zijn kinderen al lezend mee laat reizen door de Bijbel, kan op zijn weg flink wat hindernissen tegenkomen. Moeilijke passages. Gebrek aan tijd. Of simpelweg: jengelend kroost.
In het huis van Jan en Nellie Zondag uit ’t Harde is het Bijbellezen iedere dag weer anders. Activiteiten voor of na de maaltijd zorgen soms voor een gebrek aan concentratie bij de kinderen. „Op een ander moment”, beschrijven de ouders, „hebben ze veel plezier gehad tijdens de maaltijd. Dan kost het energie om ze stil te krijgen.”
Het gezin, dat zes kinderen telt in de leeftijd van drie tot veertien jaar, kent ook tafelmomenten waarop het rustig is en er opgelet wordt.
Dat het lastig is om de kinderen na het eten stil te krijgen, merken ook Willem en Jolanda Ten Hoope uit Elburg. „Als we eenmaal begonnen zijn, gaat het wel”, geeft Jolanda aan, die samen lezen na de maaltijd „belangrijk” vindt. Maar, „we ervaren het Bijbellezen voor het slapen gaan als rustiger.”
Hun twee dochters, van vijf en zeven jaar oud, lezen daarom niet alleen aan tafel uit de Bijbel, maar eveneens als het bedtijd is. „Ze staan dan meer open voor uitleg en een persoonlijk gesprekje. Ook stellen ze meer vragen. Het lezen kunnen we mooi combineren met het gebed.”
De twee kinderen (acht en tien jaar oud) van Herman en Gilda Henniphof uit Hoge Enk „weten niet beter” dan dat het Bijbellezen bij het gezinsleven hoort, e-mailt Gilda. „Toch is het wel eens onrustig aan tafel.”
De familie slaat eens per dag –na de avondmaaltijd– de Bijbel open. „Eerst lazen we ook tussen de middag uit de kinderbijbel, maar dat moment bleek toch te kort en te onrustig te zijn.”
Willem en Jolanda lezen in het bijzijn van de kinderen alleen uit de kinderbijbel. Jolanda: „De reden daarvoor is dat de kinderen nog klein zijn. Ik vind het belangrijk dat ze begrijpen wat er gelezen wordt. Een van onze dochters kan erg moeilijk haar aandacht erbij houden. Tijdens het vertellen leg ik daarom dingen uit en laat ik plaatjes zien. Verder praten we erover na. Als de kinderen wat groter zijn, wil ik wel uit de Bijbel gaan lezen, maar dan met een dagboek erbij.”
Ook de beide andere families maken gebruik van een dagboek of een scheurkalender. Een middel dat vooral helpt om een tekstgedeelte te verhelderen of concreet te maken.
Rooster
Begrijpen de kinderen wat er gelezen wordt? „Meestal wel”, reageert Jan Zondag. „Ook op de scholen wordt de Statenvertaling gebruikt. Dat geeft herkenning.” Om iets te verduidelijken wil het gezin naast een dagboek nog wel eens een andere vertaling erbij pakken.
De familie Henniphof raadpleegt bij vragen soms een Bijbelse encyclopedie. „Hierin kunnen ze zelf naar antwoorden zoeken.” Om hun kinderen bij het Bijbellezen te betrekken, laten Herman en Gilda hen in het weekend aan tafel zelf een tekstgedeelte lezen.
Op het rooster met huishoudelijke taken van Jan en Nellie Zondag „staat ook gewoon” wie er aan de beurt is om te lezen. De oudsten lezen om beurten uit de Bijbel en het dagboek. Jan: „We hebben ook een tijdje ieder zijn eigen Bijbel erbij laten nemen en om beurten een vers laten lezen.” Dat vroeg wel wat discipline, herinnert hij zich. „Soms hadden ze hun Bijbel ergens anders liggen of moest eerst de tafel worden schoongeveegd.”
Jolanda ten Hoope: „Als ze het Bijbelverhaal kennen, vertellen ze soms spontaan zelf een stukje. „En toen…” Dat vinden ze erg leuk.”
De drie gezinnen, die bij dezelfde kerkelijke huisbijbelkring horen, nemen de tijd voor het stille moment aan tafel en praten regelmatig door over wat er gelezen is. Voor de kinderen is echter „lang niet altijd” duidelijk dat de Bijbel betrekking heeft op hun leven. „We proberen dat steeds weer duidelijk te maken”, zegt Jolanda. „Dan zeggen we: „Zoals hij/zij uit het Bijbelverhaal, mag jij ook geloven en vertrouwen. De beloften van God gelden nog steeds.” Prachtig toch, om dat te ontdekken?”
Volgens Jan legt een dagboek vaak een link naar het leven van de kinderen. „Vooral de oudere kinderen gaan meer toepassen.”
Het valt de kinderen van Herman en Gilda in ieder geval op dat er rond Kerst, Pasen en Pinksteren vaak dezelfde Schriftgedeelten opklinken. Gilda: „In het dagboek, in de kerk en op school. „Alweer uit…”, zucht de oudste dan wel eens.”
„Ik lag met Anouk geknield voor het bed”, vertelt Jolanda. „En vroeg de Heere om een nieuw hart. Waarop ze zich naar mij toeboog en fluisterde: „Voor mij een roze en voor Shannon (vriendinnetje) een blauwe.” Door dit voorval ben ik me ervan bewust dat we kinderen zaken moeten uitleggen.”