„We kunnen veel van de Chinezen leren”
In het verleden gingen westerlingen, voorzien van veel superioriteitsgevoel, naar China met de bedoeling de Chinezen te onderwijzen. Wie echt met Chinese christenen in gesprek komt, ontdekt tot zijn beschaming dat hij meer van hen kan leren dan omgekeerd.
Dit heeft C. Schreur, medewerker van Stichting Bonisa Zending, dinsdagavond gezegd in Rijssen.Schreur vertelde dat hij, na negentien jaar ervaring in China, waar hij vele intensieve contacten onderhoudt met Chinese christenen, die hoogmoedige westerse houding graag wil opgeven. „In plaats daarvan neem ik dankbaar allerlei lessen van beproefde christenen in ontvangst. Juist zij kregen vanwege moeilijke omstandigheden grondig inzicht in de Bijbel en getuigen blijmoedig van een diep geloof.”Schreur is met verlof in Nederland. Hij vertelt deze maanden op enkele plaatsen over zijn werk en over het werk van Stichting Bonisa in China. Negentien jaar geleden vertrok Schreur als leraar Engels naar China.
Met veel voorbeelden maakte Schreur duidelijk waarin Chinese christenen zich onderscheiden van westerse christenen. „In de omgang met Chinese christenen blijkt vaak hoezeer de moeilijke omstandigheden en de verdrukkingen hen hebben gevormd. Vele psalmen zijn geboren in tijden van vervolgingen en van lijden. Chinese christenen blijken door al dit lijden vaak een dieper inzicht in de psalmen te hebben dan westerse christenen”, vertelde Schreur.
„Het is soms beschamend te ervaren welke centrale rol de Bijbel in hun leven speelt. Wij zijn eerder geneigd allerlei boeken rondom en over de Bijbel te lezen, terwijl zij het liefst alleen met de Bijbel bezig zijn en daarin nieuwe dingen ontdekken, dingen waarover ze maar niet uitgepraat raken.”
Het valt Chinese christenen op hoezeer westerlingen in hun gebeden God willen aansporen de omstandigheden te veranderen, terwijl het naar hun oordeel beter is door innerlijke verandering te schikken in de door God gegeven omstandigheden. Schreur: „Als iemand in China tot geloof komt, heeft hij de neiging de blijde boodschap met familieleden en relaties te delen, terwijl wij in het Westen meer geneigd zijn het voor onszelf te houden. Ooit vermaande een voorganger vlak voor een collecte dat degenen die niet geloofden ook moesten afzien van het geven.”
Schreur liet vele beelden zien van het werk van Stichting Bonisa. Ook humanitaire hulp zoals het verstrekken van microkredieten, zijn voor Bonisamedewerkers gelegenheden met de bevolking in contact te komen. Schreurs vrouw is betrokken bij het Bonisaproject van het weeshuis Mefiboseth, waar gehandicapte kinderen worden opgenomen. In een samenleving waar het atheïsme en materialisme wordt gepropageerd, is een gehandicapt kind ongewenst en wordt dan vaak verstoten. „Als een buitenlandse organisatie zich juist over zulke kinderen ontfermt, vormt dat op zich al een getuigenis.”
Schreur wees ook op de houding van christelijke gemeenten tijdens de grote aardbeving van vorig jaar. „Het waren vooral christelijke kerken die door middel van tenten en andere hulpgoederen veel deden aan tijdelijke opvang. Voor veel Chinezen is het iets ongekends als buitenlanders belangeloos geven.”