Palestijnen hebben twee jaar na dato opstand verloren
Ruim twee jaren na het uitbreken van de al-Aqsa Intifada blijkt dat de Palestijnen de minioorlog tegen Israël hebben verloren. De golf van Palestijnse terreuraanslagen op Israëliërs heeft in Israël niet geleid tot grotere concessiebereidheid. Het geweld heeft Israël weliswaar grote schade berokkend, maar het aantal slachtoffers onder de Palestijnen is drie keer zo groot en de schade aan de Palestijnse economie loopt in de miljarden dollars.
Ariël Sharon besloot met harde hand op te treden tegen de golf van geweld. Eind maart vorig jaar zond hij, nadat in Israël in twee maanden tijd meer dan zestig doden waren gevallen bij terreuraanslagen, het leger de Palestijnse autonome gebieden in om de Palestijnse terreurnetwerken op te rollen. Sindsdien gaat het leger de steden op de Westelijke Jordaanoever -met uitzondering van Jericho- in en uit, al naar gelang militaire behoefte. De acties stellen de soldaten in staat zelfmoordenaars tegen te houden en Palestijnen die betrokken zijn bij de terreurnetwerken op te pakken. Inmiddels is het aantal terreuraanslagen in Israël verminderd. Tussen de laatste twee grote terreuraanslagen -op 21 november in Jeruzalem (11 doden) en 5 januari in Tel Aviv (22 doden)- lagen zes weken van betrekkelijke rust.
Onder Palestijnse leiders klinken andere geluiden. De burgemeester van Bethlehem, Hanna Nasser, zei dat het gebruik van wapens de Palestijnen geen goed heeft gedaan. Hij vindt dat de Palestijnen een geweldloze strijd moeten voeren. Nassers stad was voor het millennium grondig gerenoveerd om honderdduizenden toeristen te kunnen opvangen. De Intifada is voor de economie van Bethlehem verwoestend geweest: Toeristen bleven weg en het leger richtte zware schade aan. De tweede man in de Palestijnse Autoriteit, Mahmud Abbas (Abu Mazen), zei in november tijdens een lezing in Gaza dat het gebruik van wapens ertoe heeft geleid dat alles in elkaar is gestort wat de Palestijnen in de afgelopen jaren hebben opgebouwd. De minister van Binnenlandse Zaken, Abdel Razak al-Yahya, noemde de zelfmoordacties „moord zonder reden.”
Ook Yasser Arafat, die volgens de Israëlische inlichtingendiensten al lang voor het bezoek van Ariël Sharon aan de Tempelberg op 28 september 2000 van plan was een golf van geweld te ontketenen, heeft twijfels. Hij zei eerst dat de Palestijnse terreuraanslagen op Israëlische burgers in elk geval tot aan de Israëlische verkiezingen op 28 januari dit jaar dienen te stoppen. Hij beseft dat het geweld in Israël de politiek rechtse partijen, die hem liever vandaag dan morgen de grens over zouden willen zetten, goed uitkomt. Egypte heeft de Palestijnse partijen uitgenodigd volgende week te komen praten over een beëindiging van de terreur in Israël.
Niemand in Israël maakt zich de illusie dat er geen nieuwe, misschien zelfs zeer ernstige, terreuraanslagen kunnen plaatshebben. Het leger arresteert vrijwel dagelijks Palestijnen die van plan waren zich onder Israëlische burgers op te blazen. De vele arrestaties van de kandidaat-bommenontstekers tonen dat het voor Palestijnse zelfmoordenaars moeilijker wordt in de Israëlische bevolkingscentra door te dringen.
Natuurlijk, elke weldenkende Israëliër begrijpt dat het geen oplossing is de Palestijnen in een ijzeren greep te houden. Alleen een politieke regeling kan op de lange duur enig soelaas bieden. Likud-leider en premier Ariël Sharon, die naar verwachting de verkiezingen op 28 januari dit jaar zal winnen, zegt dat hij de onderhandelingen met de Palestijnen pas wil hervatten als het geweld is gestopt. Hij heeft herhaaldelijk gesteld „pijnlijke concessies” te willen doen om tot een akkoord met de Palestijnen te komen. Hij sprak ook, tot woede van de rechtse flank in zijn partij, over de oprichting van een Palestijnse staat.
In Sharons visie zal deze Palestijnse staat echter klein zijn en weinig bevoegdheden hebben. Sharons voorganger, Ehud Barak van de Arbeiderspartij, was bereid een staat toe te staan in de hele Gazastrook en circa 95 procent van de Westoever. Sharon zou echter denken aan een terugtrekking uit ruim 40 procent van de Westoever. Zijn ideeën maken weinig kans van slagen, omdat ze niet aan de minimumaspiraties van de Palestijnen beantwoorden.
Meer perspectief biedt de zogeheten ’routebeschrijving’ van ”het kwartet”, dat zijn de VS, Rusland, de VN en de Europese Unie. Dit plan, waarover president Bush op 24 juni 2002 voor het eerst sprak, houdt in dat de Palestijnen maatregelen zullen moeten nemen om terreur te voorkomen. Ze zullen de haatcampagne in de Palestijnse media tegen Israël, die een belangrijke voedingsbodem vormt voor het geweld, moeten stilleggen. Ze zullen hervormingen uit moeten voeren in het Palestijnse leiderschap, onder meer door Arafat van zijn macht te ontdoen. Het Israëlische leger zal zich terugtrekken naar de posities van vóór de Intifada. Israël zal ook een Palestijnse staat toestaan met voorlopige grenzen en een punt zetten achter de uitbreiding van de Joodse nederzettingen in de in 1967 veroverde gebieden. Beide partijen zullen ook verder gaan praten over een definitieve oplossing.
Een probleem is dat de radicale Palestijnse islamitische groeperingen, de Islamitische Jihad en de Hamas, tot nu toe niet van plan zijn de terreurcampagne af te sluiten. Zolang deze groepen hun gang kunnen gaan, hebben vredesbesprekingen geen zin. Het is voor Israëliërs nu eenmaal moeilijk ’s morgen de besprekingen over concessies te voeren en ’s middags de begrafenissen bij te wonen.