Brandbrief na lezing van vrijgemaakte preken
Veertig christelijke gereformeerde predikanten hebben een brief gestuurd aan hun „Deputaten Eenheid van de Gereformeerde Belijders in Nederland.” Daarin uiten zij „grote zorg” over de prediking zoals die tot uitdrukking komt in recent door hen bestudeerde preken uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV).
Tegelijk spreken de predikanten hun ernstige zorg uit over „het voorgenomen proces van toenadering tot de GKV. U als deputaten dient te weten dat ook déze gevoelens binnen onze kerken gevonden worden.” De veertig vrezen „voor de eenheid binnen onze kerken” als hun kerken voortgaan op de weg „naar vereniging met de GKV.”
De brief is verstuurd door ds. M. van der Sluys uit Nieuwpoort. Hij maakt deel uit van een kleinere commissie die namens de veertig optreedt. Tot die commissie behoort onder anderen ook ds. P. den Butter uit Middelharnis.
Volgens de cgk-commissie herkennen meer predikanten dan de veertig de in de brief genoemde zaken. De CGK tellen rond de 140 predikanten. Een aantal van hen bespeurt herkenning, maar gaf aan een reden te hebben om niet te ondertekenen.
Ds. J. Westerink uit Utrecht, bijvoorbeeld, behoort niet tot de ondertekenaars. Desgevraagd zegt hij dat hij, als oud-voorzitter van deputaten eenheid, op persoonlijke titel een brief over deze problematiek aan de huidige deputaten heeft verstuurd. „Daarin heb ik zorgen geuit over de ontwikkelingen. Ik sta nog steeds achter de overeenstemming inzake de toe-eigening des heils die tussen de deputaatschappen van beide kerken tot stand is gekomen. Die is ook door de synode overgenomen. Maar deze overeenstemming betekent nog niet dat wij als kerken op weg zijn naar eenwording.”
In de brief verwijzen de ondertekenaars naar christelijke gereformeerde synodebesluiten uit 2001 die gaan over de verhouding met de vrijgemaakten. Zo was de synode van oordeel „dat het tegengaan van zorggevende ontwikkelingen in beide kerken één van de doelstellingen is van de eenheid die we zoeken.” Ook vroeg de synode deputaten eenheid de eigen kerken „op voorzichtige wijze” te benaderen en over een aantal zaken door te spreken. Dat betrof de nota over de toe-eigening van het heil. Gezegd werd „dat wat in de nota gesteld is niet voluit functioneert in de prediking binnen de GKV.”
De synode stelde verder dat een aantal zaken in de bespreking nog niet voldoende is uitgewerkt. Met name noemde zij de bespreking door plaatselijke christelijke gereformeerde en vrijgemaakte predikanten van elkaars preken, van de gemeentebeschouwing en van de relatie met de Nederlands Gereformeerde Kerken.
De veertig briefschrijvers zeggen zich vooral door deze synode-uitspraken gestimuleerd te hebben gevoeld toen zij het plan opvatten „na te gaan in hoeverre de nota over de toe-eigening van het heil functioneert in de prediking zoals deze gebracht wordt in de GKV.”
De commissie besloot de „meest recente jaargang (2001) van de GKV te verdelen onder de broeders.” In groepjes van drie werden de gemeentebeschouwing en de al dan niet gegeven geestelijke leiding in de prediking beoordeeld. De preken zijn genomen uit de 57e jaargang van de serie ”Waarheid en Recht”, uitgegeven door de BDU te Barneveld. Het gaat om 48 preken van twintig vrijgemaakte predikanten. Enkelen leverden één preek, anderen meer. Prof. dr. C. J. de Ruijter schreef twaalf preken, meest over de Heidelberger Catechismus.
Op grond van dit onderzoek geeft de groep van veertig in haar brief aan de eigen deputaten uiting aan de grote zorg die zij heeft over de prediking binnen de GKV én over het proces van toenadering tussen beide kerken. In een bijlage van zeven A4-tjes stuurden de predikanten hun bevindingen op 3 januari door naar de deputaten. Deze vergaderden afgelopen woensdag.
De bij de brief gevoegde bijlage wordt voorafgegaan door een woord vooraf. Daarin leggen de predikanten nadruk op de liefde die zij hebben voor de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vandaaruit hebben de briefschrijvers gemeend „te moeten berichten dat wij ernstig bezwaar hebben tegen een voortgaan op de ingeslagen weg.” De bijlage wil aangeven waarom de ondertekenaars bezorgd zijn, maar stelt ook dat kerkelijke verdeeldheid onder hen die dezelfde Heere belijden niet te verantwoorden is. „Ook onder ons wordt gebeden om de eenheid van hen die bijeen horen.”
Zoeken naar en gebed om eenheid hoort, volgens de ondertekenaars, tot de roeping van de kerk. Geestelijke herkenning is daarbij wezenlijk, staat in de brief. In dit verband wordt een citaat van de preses van de gereformeerd vrijgemaakte synode van Zuidhorn, dr. E. A. de Boer, aangehaald. In een interview in het RD van 3 oktober vorig jaar zei deze dat de nota over de toe-eigening niet kerkbreed in de GKV leeft.
Met leedwezen constateren de predikanten dat in vrijgemaakte preken de toe-eigening van het heil nog minder functioneert „dan we aanvankelijk vreesden.” Tegelijk erkennen zij dat als aan de Christelijke Gereformeerde Kerken wordt gevraagd hoe de genoemde punten daar functioneren „wij niet veel meer kunnen doen dan beschaamd het hoofd buigen.” Ze voegen hieraan toe dat de geschetste problemen „alleen maar groter worden als het zou komen tot een vereniging van beide kerken.”
In de bijlage wordt van vrijgemaakte preken gezegd dat deze, globaal gesproken, geen pertinente afwijking van Schrift en confessie bevatten. Wel zijn er aarzelingen of de confessie voluit aan de orde komt. „In lang niet alle preken functioneert de belijdenis van Zondag 31 van de Heidelberger over de prediking als bediening van de sleutelen van het Hemelrijk.” Verder meldt de bijlage dat het stuk der ellende nauwelijks aan de orde wordt gesteld „en daarmee ook de oordelende functie van Gods wet niet.”
De exegese in vrijgemaakte preken wordt in veel gevallen teleurstellend genoemd. De preken zijn soms heel kort en het woordgebruik wordt nogal eens ervaren als erg populair, „af en toe zelfs banaal.” In de bijlage worden deze opmerkingen met voorbeelden gestaafd. In voetnoten staat waar de citaten uit de preken te vinden zijn.
De briefschrijvers uiten vooral hun zorgen over de preken van prof. dr. C. J. de Ruijter. Veel citaten die verontrusting wekken komen uit zijn preken. Deze vrijgemaakte hoogleraar doceert homiletiek (preekkunde), en dat verontrust de veertig.
Zowel ds. Den Butter als ds. Van der Sluys verklaarde vrijdagmorgen bijzonder gegriefd te zijn dat de brief aan deputaten eenheid nu op straat ligt. „Wij willen de kerkelijke weg bewandelen en het is niet aan een van de betrokkenen, of aan iemand die benaderd is maar niet heeft ondertekend, deze brief kennelijk anoniem publiek te maken. Het is aan deputaten eenheid om dit schrijven met de bijlage te publiceren of dat niet te doen. Wij zullen deputaten onze visie in dezen ook meedelen.”
Prof. dr. J. W. Maris, voorzitter van het christelijke gereformeerde deputaatschap eenheid, bevestigde vrijdagmorgen de ontvangst van de brief. Ook hij laakte het feit dat de brief publiek is geworden. „Wij gaan er uiteraard serieus mee aan de gang. Er worden zaken aangedragen die wij moeten én willen bespreken. De brief heeft een zeer serieus karakter en is geheel in lijn met de synodale besluiten. Afgelopen woensdag waren vrijgemaakte deputaten eenheid bij ons deputaatschap te gast. Wij hebben hen een afschrift van de brief van de veertig overhandigd.”