CHE presenteert onderzoek naar opvatting evangelische voorganger
EDE – Christenen horen een flink deel van hun tijd beschikbaar te stellen voor werk in de gemeente. Met die stelling is 56 procent van de evangelische voorgangers het eens, blijkt uit vandaag gepresenteerd onderzoek.
Het onderzoek ”De evangelische voorganger in beeld”, uitgevoerd in 2007-2008, werd dinsdagmiddag gepresenteerd aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Het richt zich op de opvattingen van evangelische voorgangers in Nederland. De onderzoekers dr. H. A. Bakker en drs. T. van de Lagemaat hebben ervoor gekozen de evangelische beweging „in haar breedte” te benaderen: de vijf groepen pinkstergemeenten, baptisten, evangelischen, methodisten en charismatischen zijn bij het onderzoek betrokken. In totaal werkten 180 voorgangers mee. Niet iedereen vulde alle vragen in, zodat er voor de analyse 127 personen overbleven.Theologisch valt op dat er een grote mate van overeenstemming bestaat als het gaat om persoonlijk geloofsleven, concentratie op Christus, missionaire roeping, heiliging en liturgische vrijheid, aldus de onderzoekers. „Ook op het terrein van geestesgaven en openheid voor de cultuur lijkt men het op vele hoofdzaken eens te zijn.” Daarentegen constateren ze „forse verschillen” als het gaat om het letterlijk nemen van Bijbelteksten, onjuistheden in de Schrift, kerkvisie, de plaats van de doop, tongentaal, geloofsafval en het zondaar blijven.
Wat vinden de voorgangers van hun gezag in de gemeente? Uitgangspunt blijkt dat ze kiezen voor een „gematigde vorm van democratie.” Van de ondervraagden zegt 50 procent dat leden zich niet per se hoeven in te spannen om te gehoorzamen. Wel vindt 60 procent dat bij meningsverschillen een gemeentelid de oudsten vertrouwen moet geven. Ook vindt 45 procent dat voorgangers beslissingsbevoegdheid zouden moeten hebben. Daartegenover staat dat slechts 14 procent vindt dat leden zich „dienen in te spannen om de voorganger te gehoorzamen omdat die de gave van het leidinggeven heeft.” Op deze stelling reageert 36 procent neutraal, en 50 procent is het er niet mee eens.
Een „democratische gezindheid” blijkt ook uit de steun voor democratische processen en formele procedures. Die worden slechts door een kleine groep (17 procent) afgewezen. De meerderheid van de voorgangers is het niet eens met vrijblijvendheid voor leden. De stelling dat leden „een flink deel van hun tijd” beschikbaar horen te stellen, krijgt steun van 56 procent, terwijl 37 procent hier neutraal over denkt. „Beschikbaar zijn is geen vrije keuze, maar een terechte verwachting vanuit de gemeenteleiding.”
Van de onderzochte voorgangers is 97 procent gehuwd. Qua opleiding geeft 72 procent aan hbo of universiteit te hebben gevolgd. Het gaat hierbij niet per se om een theologische opleiding. De uitspraak ”Ik heb een gedegen theologische opleiding” wordt door 64 procent bevestigd. Een groot deel, 47 procent, geeft aan eerder lid te zijn geweest van een of meer andere kerken. Veel voorgangers werken parttime: 45 procent van de ondervraagden werkt minder dan vier dagen per week. En feitelijk werken de voorgangers bijna tweemaal zo veel tijd als waarvoor ze zijn aangesteld.
Dr. Stefan Paas, lector gemeenteopbouw aan de CHE, constateert dan ook dat de evangelische voorganger net een gewone dominee „een zwaar belast schaap met vijf poten” is. „Deze zware belasting, de versnippering van taken en de naar binnen gekeerdheid van de leider komen overeen met het profiel van de predikant in andere, niet-evangelische kerkgenootschappen.”
Op grond van het voorliggende rapport zijn de onderzoekers van plan te komen tot „nieuwe hypothesen over het functioneren van evangelische voorgangers.”