Kerk & religie

Om een vrije liturgie

Voor het eerst verschijnt een boek waarin liturgie en muziek in evangelische kring op een fundamentele manier aan de orde wordt gesteld. Dr. Evert W. van de Poll, zelf van harte „vrolijk orthodox”, gooit het venster open: voor evangelischen om naar buiten te kijken en voor buitenstaanders om naar binnen te blikken.

14 May 2009 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 07:55
Dr. Evert W. van de Poll schreef een boek over de samenkomst van de evangelische gemeente. „Wij willen helemaal staan in de lijn van Calvijn, behalve op het punt van verbond en doop. Maar als het gaat om de liturgie, vinden we dat de hervorming niet ver g
Dr. Evert W. van de Poll schreef een boek over de samenkomst van de evangelische gemeente. „Wij willen helemaal staan in de lijn van Calvijn, behalve op het punt van verbond en doop. Maar als het gaat om de liturgie, vinden we dat de hervorming niet ver g

Hij heeft in heel wat kerkelijke verbanden geparticipeerd: pinkstergroepen, baptisten, (vrije) evangelischen, Engelse anglicanen. Een tijdje was hij in Lelystad hervormd predikant, daarna ging hij in Zuid-Frankrijk als zendingspredikant binnen de Franse baptistenfederatie aan het werk.Evert W. van de Poll (56): „Ik heb in alle hoeken gekeken en veel leren waarderen. Wel ben ik des te meer overtuigd van de vrije liturgie, hét kenmerk van de evangelische beweging.”

Aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven doceert hij momenteel missiologie. Voorheen gaf hij echter jarenlang het vak liturgie en muziek in de gemeente. Zijn nieuwste boek, ”Samen in de naam van Jezus. Over evangelische liturgie en muziek”, is er de vrucht van. Hij wil zijn broeders en zusters in Nederland een hand­reiking doen. Om hen te stimuleren stelselmatig na te denken over wat ze doen en nalaten in hun diensten.

Besmet woord

Is dat laatste nodig? „In Nederland hebben de vrije groepen hun identiteit vroeger bepaald tegenover de bestaande kerken. Liturgie is een besmet woord geworden, iets wat hoort bij het instituut kerk. Maar wij hebben óók een liturgie, alleen zijn het ongeschreven regels. Ook al is ons adagium: we spreken af dat we niks afspreken, toch hebben onze samenkomsten vaak een vast stramien.”

Niets is echter zo erg als sleur, zegt Van de Poll. „Bezin je regelmatig. Juist omdat je de vrijheid hebt om te kiezen, moet je dat uitbuiten. Er is een rijkdom aan liturgische vormen waarmee je je voordeel kunt doen.”

Zo vraagt hij in zijn boek aandacht voor het kerkelijk jaar, voor perikopenprediking, voor leesroosters. „Ik zeg niet dat het móét. Ik zeg alleen: Kijk er eens naar, doe er je voordeel mee. Ik zet de vensters open naar een ongelooflijk boeiend terrein. En ik hoop mensen nieuwsgierig te maken. Uiteindelijk is het de gemeenschap zélf die haar richtlijnen opstelt. De gemeente is het subject, het is haar liturgie.”

De tijd is rijp voor zo’n handreiking, denkt de zendingspredikant. „In de jaren zeventig had je niet met zo’n boek moeten aankomen. Nu merk je dat er meer behoefte is om de zaken tegen het licht te houden.”

Een opvallende trend maar ook punt van discussie in evangelische kring is bijvoorbeeld dat de muzikale lofprijzing zo veel plaats krijgt dat soms de verkondiging in het gedrang komt. „Ook bij ons zijn er die vooral voor de preek naar de kerk komen. Als die onder druk komt te staan, hebben ze het gevoel iets wezenlijks te verliezen. Terwijl het Woord van oudsher het hoogtepunt van de samenkomst vormt.”

Calvijn

Van de Poll benadrukt dat evangelischen protestanten zijn die staan in de traditie van de Reformatie. „Wij willen helemaal staan in de lijn van Calvijn, behalve op het punt van verbond en doop. Maar als het gaat om de liturgie, vinden we dat de hervorming niet ver genoeg is gegaan. Het gaat ons om een vrije kerk en een vrije liturgie.”

Opvallend is dat hij in zijn boek de reformatorische visie op liturgie en kerkmuziek vrijwel ongenoemd laat. De lijnen lopen vanuit de Schrift via andere tradities naar nu. Daarbij schrijft Van de Poll frank en vrij over het gebruik van allerlei muziekstijlen, dans, sketch en mime.

Dat er velen zijn die dergelijke dingen niet kunnen combineren met de heiligheid van God, weet hij. „Ik kan dat begrijpen. Dat andere kerken andere keuzes maken, vind ik prima. Een dienst mag ook ingevuld worden met psalmgezang op hele noten. Daar zal ik nooit meewarig over doen, ook al is de visie die achter zo’n kerkelijke liturgie schuilgaat de mijne niet.”

Waar hij de meeste moeite mee heeft in een formele, geordende dienst? Stellig: „Dat het in veel gevallen geen sámenkomst is. Je bent toeschouwer en ziet alleen maar nekken en kragen van gemeenteleden. Dan ben je niet bij een samenkomst, maar bij een voorstelling. Het wezen van de samenkomst is juist de ontmoeting, met God en met elkaar.”

Lofprijzing

Voor het lied in de samenkomst zijn voor Van de Poll de psalmen het uitgangspunt. „Zij vormen het model voor de lofprijzing, omdat daarin heel evenwichtig alle soorten van liederen bijeengebracht zijn.”

In evangelische gemeenten worden weliswaar veel psalmteksten gezongen, maar niet of nauwelijks een berijmde psalm op Geneefse melodie. „In onze gemeente in Frankrijk doen we dat echter regelmatig. Daar kent men niet de afkeer van de behoudende protestantse traditie, omdat die daar nauwelijks bekend is. In Nederland kunnen we daarvan leren wat meer relaxed met de traditie om te gaan. Van een berijmde psalm zingen word je toch niet direct hersteld hervormd.”

Ook naar de andere kant toe wil Van de Poll een open houding aannemen. Het project van Psalmen voor Nu, waarbij de Psalmen op popmuziek klinken, spreekt hem bijvoorbeeld aan. „Je kunt niet zeggen dat de ene muziekstijl heiliger is dan de andere. Absolute uitspraken kun je op dit punt nooit doen.”

Wel moet je volgens hem kijken waar een gemeente mee gediend is. „Op welke wijze wil je naar buiten toe getuigenis afleggen? Of bluesmuziek bruikbaar is? Als zij mensen helpt hun hart te openen voor Gods aanwezigheid en Zijn Woord, dan is dat prima. Als die muziek echter alleen maar associaties oproept met drugs, drank en melancholie, dan is het communicatief gezien niet zo slim.”

De andere grens is de broederschap. „Je zit met de cultuur in een bepaalde gemeente. Dan moet je niet zomaar iets nieuws erdoor drammen wanneer dat afbreuk doet aan de broederschap. Ook in de keuze voor liederen, muziekstijlen en instrumenten zul je je dienstbaar moeten opstellen. Dat is mijns inziens de orde waarover Paulus in 1 Korinthe 14 spreekt: orde is rekening houden met de broederschap. Wat je doet in de liturgie, moet opbouwend zijn voor het geheel van de gemeenschap.”

Mede n.a.v. ”Samen in de naam van Jezus. Over evangelische liturgie en muziek”, door Evert W. van de Poll; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2009; ISBN 9789023923497; 246 blz.; € 21,50.


Cultuur is nooit waardevrij

Aan muziek in de samenkomsten hechten evangelischen terecht veel waarde. Vandaar dat deel II van het boek van Van de Poll aan muziek is gewijd. Laat ik beginnen met mijn waardering uit te spreken voor het feit dat de schrijver een visie op (liturgische) muziek ontwikkelt en dat hij daarbij de huidige evangelische muziekpraktijk positief-kritisch benadert.

Veel informatie en standpunten uit het boek onderschrijf ik. Positief vind ik bijvoorbeeld dat Van de Poll –onder verwijzing naar de psalmen– erop wijst dat positieve én negatieve zijden van het geloofsleven aan de orde dienen te komen in de lofprijzing. Op dit punt vertoont de Nederlandse bundelserie ”Opwekkingsliederen” belangrijke manco’s.

Van Bijbelse nuchterheid getuigt ook Van de Polls vraagteken bij de evangelische opvatting dat lofprijzing een vorm van geestelijke strijd is, om overwinningen in de hemelse gewesten te boeken.

Soms merk je dat de schrijver specifiek vanuit de evangelische theologie schrijft, bijvoorbeeld daar waar hij de woorden ”geestelijke liederen” uit Efeze 5:19 en Kolossenzen 3:16 interpreteert als „sololiederen, spontaan gezongen onder inspiratie van de Geest” (pag. 158).

Hoewel mijn waardering de boventoon voert, vind ik Van de Polls beschrijving van muziek ten tijde van de Bijbel op onderdelen betwistbaar, evenals de conclusies voor de hedendaagse praktijk die hij daaraan verbindt. Ik kan hier slechts één voorbeeld noemen en wijs op Van de Polls stelling dat –onder verwijzing naar Psalm 150– alle instrumenten in de samenkomsten mogen meedoen (pag. 141). Nu waren er in het oude Israël instrumenten die enkel door vrouwen bespeeld werden en die dus niet in de tempelliturgie klonken, waar immers vrouwen geen deel uitmaakten van het tempelorkest. Blijkbaar had men ook destijds redenen om instrumenten in de samenkomsten uit te sluiten, zonder dat het kwaad in de instrumenten zélf gezocht werd.

Bovendien geloof ik dat je Bijbelse gegevens over muziek niet een-op-een kunt vertalen naar de huidige tijd en cultuur. Bijvoorbeeld: in het Oude Testament werden alle instrumenten in de tempel gebruikt, dus dat kan ook in onze liturgische praktijk. Dergelijke redenaties heeft de christelijke kerk nooit gevolgd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat in de Vroege Kerk het bespelen van muziekinstrumenten op zich al censurabel was.

Vraagstukken omtrent muziek in het christelijk leven hebben niet enkel Bijbels-theologische aspecten, maar vooral ook ethische. Vanuit de Schrift moet je steeds opnieuw je houding bepalen ten opzichte van de omringende cultuur, die christenen nooit als waardevrij kunnen benaderen, omdat het Evangelie elke tijd en elke cultuur onder het oordeel stelt.

Dr. J. Smelik, musicoloog en hymnoloog


Niet te overbruggen tegenstelling

Evert van de Poll heeft christelijk Nederland een grote dienst bewezen met zijn boek. Binnen de evangelische wereld is veel in beweging, ook op het gebied van de samenkomsten van de gemeente. Een grondige doordenking –en dat is het boek beslist– is daarbij gewenst.

Voor buitenstaanders geeft de studie een mooi inzicht in de evangelische liturgie. Het laat zien op welke punten evangelische samenkomsten aantrekkingskracht uitoefenen op reformatorische kerkgangers. Een informele eredienst, ruimte voor persoonlijke getuigenissen, het gevoel er helemaal bij te horen, het zingen van opwekkingsliederen met moderne begeleiding: het blijkt mensen te binden. Voor elke traditie is een kritische spiegel belangrijk. Dat wil het boek ook zijn. Zodoende kan het remmend werken voor uitwassen waar evangelische kringen voor openstaan.

Toch valt het op dat Van de Poll bijna voetstoots evangelische gewoonten als Bijbels aanvaardt. Zo is er „niets mis” met christelijk entertainment in de dienst. „Gelukkig” krijgen sketches, dans en drama in steeds meer gemeenten een plaats, zo lezen we. En daar blijft het niet bij. Moderne muziek, jeugdkerk, film: evangelischen, en ook Van de Poll, sluiten zich heel gemakkelijk aan bij de moderne cultuur, die niet bepaald gestempeld wordt door Gods Woord.

Van de Poll toont zich een overtuigd vertegenwoordiger van de evangelische beweging. Daarin gaat hij best ver. Wil iemand zich laten overdopen? Ook daarvoor geeft Van de Poll aanwijzingen. Verder sluit hij zich aan bij het hardnekkige misverstand dat de gemeente met psalmgezang tekort zou komen. „Er ontbreekt te veel in”, zo lezen we. Daar schrik ik van! Liet de Heilige Geest psalmen inspireren, die bij nader inzien tekortschieten? Of stuiten we hier op de aloude onderwaardering van het Oude Testament in evangelische kringen?

Uit het boek blijkt dat de prediking in evangelische kring nauw aansluit bij de gemeentebeschouwing. In de praktijk wordt de gemeente zonder meer als volk van God behandeld. „We komen samen om de band met Jezus te versterken”, zo lezen we. De prediking is vooral gericht op de toepassing van Gods Woord in het dagelijkse leven. Binnen dit kader is er haast geen ruimte voor de prediking als bediening der verzoening. Welke plaats krijgt de oproep „Laat u met God verzoenen” (2 Kor. 5:20) nog? Moeten er ook binnen de kerk mensen bekeerd worden? We stuiten hier op een breuklijn tussen evangelisch en reformatorisch.

Hoe nuttig het boek van Van de Poll ook is, hoeveel boeiende aanknopingspunten het geeft om tot gesprek te komen, hoeveel stof om verder te doordenken, deze tegenstelling zal het niet overbruggen.

Ds. J. M. D. de Heer, gereformeerde gemeente Middelburg-Centrum

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer