„Ambt vraagt om professionaliteit”
„Mensen vragen tegenwoordig om ”fast food”, graag niet te moeilijke preken. Dat is de ene kant. Zit er echter geen andere kant onder? Is er niet een grote vraag naar houvast, naar verworteling, naar diepgang?” Vanuit deze overtuiging pleitte prof. dr. F.G. Immink woensdagmorgen op de door de Gereformeerde Bond belegde jaarlijkse predikantencontio voor het besef dat het predikantschap een intellectueel ambt is.
Prof. Immink, kerkelijk hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, noemde het een vereiste voor de predikant dat hij het publieke debat aankan. „De dominee hoort geestelijk leiding te geven. Hij moet dus de vragen van de cultuur verstaan. In onze samenleving is het belangrijk dat we onze respectabele geloofstraditie voortzetten en vernieuwen. Daarvoor moet een predikant zelfstandig en beredeneerd een oordeel kunnen vormen. Laat de theoloog niet in de dominee afsterven.”
De kerkelijke hoogleraar verbaasde zich soms over de waas van vroomheid rond de predikant in de hervormd-gereformeerde richting. „Het is wel eens een rookgordijn. Sommige predikanten hebben er baat bij om het ideaalbeeld in stand te houden. Soms duiken ze bijna geheel onder in het ambt. Als concreet mens van vlees en bloed zijn ze nauwelijks zichtbaar.” Te midden van „ellendige verwachtingspatronen” en soms slopende werkomstandigheden, zoals spanningen en conflicten in de gemeente, dient de predikant volgens Immink zijn innerlijke vrijheid te bewaren. „In de uitoefening van het predikantsberoep spelen je persoonlijkheid en je geloof een belangrijke rol. We moeten professioneel met die dingen kunnen omgaan.”
Het is van belang af en toe een zwakte-sterkteanalyse van je eigen biografische ontwikkeling te maken, stelde prof. Immink. „Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je met mensen in contact treedt? Je moet daar onbevooroordeeld, met een professionele distantie dus, in kunnen stappen. Met mensen die kritiek op de kerk hebben, moet je kunnen omgaan zonder dat je zelf onmiddellijk partij wordt. Altijd neem je zelf deel aan zo’n gesprek. Professionaliteit betekent niet dat je geen kleur zou mogen bekennen, integendeel. Maar je moet het gesprek wel op de juiste manier hanteren. Voorwaarde voor een goede communicatie is een reflectief vermogen.”
Belangrijk vond Immink eveneens het in ogenschouw nemen van de eigen theologische identiteit. „Maken we nog wel ontwikkeling door? Kunnen we nog op uitdagingen ingaan? Zijn we nog druk in de weer om zicht te krijgen op het heil en op het leven? Of weten we het allemaal al wel en bergen we alles wat we tegenkomen snel op in voorgeprogrammeerde laatjes van ons bureau?” Communicatie, waarschuwde de inleider, is meer dan enkel techniek. „Het interactieproces heeft ook ethische aspecten. Behalve om vaardigheid in het spreken gaat het ook om je eigen oprechtheid, betrouwbaarheid en waarheid.”
Prof. Immink legde de vinger bij de ruimte die hoorders tijdens de preek krijgen. In het interactieproces speelt namelijk macht ook een rol. „Op het spreekgestoelte heb ik het woord, terwijl een luisteraar op dat moment zijn mening niet kan presenteren. Ik kan spelen met gevoelens, ik kan karikaturen oproepen, ik kan emoties loswoelen. Besef ik dat de hoorders dat misschien niet kunnen hanteren? Mensen kunnen zich geestelijk gemanipuleerd voelen. Wij moeten in de prediking respect voor de hoorder hebben.”