Rechtvaardige
„En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?”1 Petrus 4:18
Bij het eerste gedeelte van de tekst voegt Petrus het tweede gedeelte „…waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen?” Want gelijk Farao met zijn leger in de zee verdronken is, zal ook de helse Farao met al zijn trawanten neerstorten in de grondeloze poel van eeuwige ellende.Petrus spreekt hier van de rechtvaardige. Job zegt: Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen. De wijze koning Salomo zegt in Spreuken: Wie de goddeloze rechtvaardigt en de rechtvaardige verdoemt, zijn de Heere een gruwel, ja, die beiden. Petrus spreekt hier niet ten onrechte van een rechtvaardige. Hij bedoelt niet de ingebeelde rechtvaardigheid, maar spreekt over hen die waarlijk door het bloed van Christus gerechtvaardigd zijn. Hij stelt ontwijfelbaar vast dat die zalig zullen worden.
Maar, zult u vragen, hoe zullen zij dan zalig worden? Zal dat er zo gemakkelijk aan toegaan? Zullen zij door de ruime weg, met kousen en schoenen aan –zo men wel zegt– in de hemel ingaan, op hun gemak in alle wellust en plezier? Ach, neen, neen. Hoewel de apostel hier vaststelt dat zij zeker zullen zalig worden, stelt hij ook vast dat het er nauwelijks zal toegaan, ja, met moeite en verdriet, met kwellingen en grote strijd en veel sukkelingen.
G. A. Schotsman,te Ter Beets
(”Stichtelijke en zielsroerende leerredenen”, 1720)