Kerk & religie

De Wekker / Om Sions Wil

De Wekker

24 April 2009 19:55Gewijzigd op 14 November 2020 07:47

Apologeten hebben we nodig, stelt ds. J. Jonkman uit Drachten in De Wekker (orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken). „De satan is al zijn demonen aan het mobiliseren.”„Wie we vandaag en in de komende jaren heel hard nodig hebben, zijn verdedigers van het christelijke geloof. De zogenaamde apologeten. Dat zijn mensen, die niet koste wat het kost het christelijke geloof op zich willen verdedigen. Maar ze kunnen en moeten wel de ongerijmdheden en de dwaze kronkels in het denken van veel atheïsten en dus nu ook antitheïsten ontmaskeren. We mogen binnen de grenzen van wat christelijk en ook wetenschappelijk gepast is wel degelijk op het scherp van de snede het debat aangaan. Want op de redeneringen en gedachtesprongen van de atheïsten is echt veel af te dingen.

Overtuigen zullen we elkaar nooit. Als je zo met deze stof wat bezig bent, ontdek je opeens weer hoe noodzakelijk de wedergeboorte is door de kracht van God Zelf. Wat voor een geschenk van overwinnende genade het ware geloof is. Wij kunnen dat elkaar inderdaad niet geven. We kunnen elkaar zelfs wel op bepaalde punten schaakmat zetten en iemand tot zwijgen brengen, maar daarmee gelooft nog niemand. Daar is meer voor nodig. Dat moeten we aan God en Zijn Heilige Geest overlaten. Staan voor het Evangelie en getrouw zijn.

Ondertussen is het heel nodig dat we onze jongeren onderwijs geven in deze dingen. Deze ontwikkelingen als tekenen van de grote afval mogen ook in de prediking aan de orde worden gesteld. Want de vloedgolf van het agressieve atheïsme is zich aan te ontwikkelen. Het lijkt dat er een zekere „tsunami” wordt voorbereid. Dit zijn scherpe uitspraken. Maar we zijn verder heen dan we wel eens waar willen hebben. De satan is al zijn demonen aan het mobiliseren. En het doel is: God van Zijn troon te stoten. Dat krijgt de duivel met zijn gehele legermacht niet voor elkaar, want Jezus Christus is Overwinnaar! Maar daarom moeten van de aardbodem wel alle blijken van het Koning zijn van Christus worden verbannen.

De kruistocht tegen het christelijke geloof is ingezet. Hoe het zich allemaal verder zal ontwikkelen, is nu niet te zeggen. Maar te vrezen is er wel. En dat betekent dus ook: er is veel te bidden. En we moeten ons voorbereiden op veel meer moeiten wanneer we getrouw willen zijn in de dingen van het Evangelie. We moeten er ons op voorbereiden om getrouw te zijn tot in de dood. Hoe dat allemaal moet, zal God Zelf de Zijnen leren.”

Om Sions Wil

Hoe ver mag een predikant gaan bij het invullen van ontbrekende gegevens in Bijbelse geschiedenissen? Ds. A. A. Brugge beantwoordt in Om Sions Wil (pastoraal blad voor de gereformeerde gezindte) de vraag van een lezer over suggestieve prediking.

„Als op het taalgebruik wordt gelet, is er verschil tussen kanseltaal en taal van de straat. Iedereen zal het hiermee wel eens zijn. Het gevaar ligt hier op twee fronten. Enerzijds door gebruik te maken van zo’n verheven taalgebruik dat niet wordt begrepen wat wordt bedoeld. Anderzijds door zo’n eigentijds woordgebruik dat afbreuk wordt gedaan aan de heiligheid van God en Zijn Woord. Wie beseft wat een kloof er is tussen Gods Woord en de moderne mens, wil niets liever dan het Woord zo dicht mogelijk aan het hart leggen. Daarbij mag nooit worden vergeten dat niet de woordkeus van een dominee maar de Heilige Geest het is Die geestelijk leven werkt en versterkt. Door het gebruik van populair taalgebruik wordt tekort gedaan aan de eerbied voor Gods Naam en Zijn dienst. Hij is een heilig God. Bij de brandende braambos gebood Hij Mozes de schoenen uit te doen omdat de grond heilig land was.

Populair zijn doet daarnaast ook afbreuk aan het besef wat Gods gaven inhouden. Het toepassend werk van Gods Geest leidt tot diepe verwondering. De verwoording van deze beleving, de bevinding, gaat niet op in populariteit. Een dominee mag in de verwoording van de preek wel terdege concreet zijn. Ik zal een tweetal voorbeelden noemen. Het woord barmhartigheid moet niet als een afstandelijk begrip worden uitgelegd maar in woorden worden getekend als een persoon die zich over de naaste ontfermt. Of, om naar het tweede voorbeeld te gaan, moet ook de zonde van dronkenschap niet afstandelijk worden verwoord. De gemeente moet door middel van woordkeuze een armoedig dronkaardsgezin met al zijn smart en ellende binnengeleid worden. Als de tekst van een preek uit een geschiedenis is genomen, moet de tekst letterlijk worden genomen. Trekken van het geestelijk leven worden dan zo onder woorden gebracht dat de gemeente ze als het ware ziet. Heeft echter de fantasievoorstelling een sterke gevoelstoon, dan wordt teveel aan de fantasie van de hoorders overgelaten. Het gevaar is dan niet denkbeeldig dat fantasie afleidt van waarom het ten diepste gaat.

Een prediker dient zich ervoor te wachten om gebruik te maken van middelen die emotionele krachten van de ziel in actie zetten. Hoe gevaarlijk is het om een gemeente tot tranen te bewegen waardoor psychische effecten worden opgeroepen die door de hoorders als geloof worden opgevat. Het gaat dan niet meer om de inhoud van de prediking maar om het emotioneel aangedaan zijn. Dit is lang niet altijd een bewijs van de toepassende werking van de Heilige Geest; maar dikwijls slechts het gevolg van een bewogenheid van de natuurlijke psyche.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer