„Kerk moet open voor nieuwkomer”
Nieuwkomers moeten zich niet alleen aanpassen aan de kerkelijke gemeente, maar de gemeente moet zich ook aanpassen aan de nieuwkomers, stelt ds. C. van Duijn. „Wat de ethiek betreft zijn we te veel uit het methodistische hout gesneden.”
De hervormde predikant uit Gouda sprak vrijdag in Woerden tijdens een werkconferentie over missionair preken. De bijeenkomst was belegd door de Gereformeerde Bond en was bedoeld voor predikanten van (grote) steden.Ds. Van Duijn zei dat sommige mensen vinden dat missionair preken moeilijkheden kan opleveren voor de gemeente, omdat de manier van leven van nieuwkomers vaak haaks staat op wat de gemeente gewend is. Mensen die zo denken redeneren niet vanuit de zendingsopdracht van Jezus, die Zijn discipelen de opdracht gaf heen te gaan en alle volken te onderwijzen, zei hij.
Hij vindt het opvallend dat, waar „we qua prediking de hoorders niet graag voor het blok willen zetten om nadrukkelijk te kiezen voor Jezus, we soms wel uit het methodistische hout gesneden zijn als het om de ethiek gaat. We willen, als het even kan, ogenblikkelijk resultaat zien, zelfs als voorwaarden vooraf: eerst een ander leven en vervolgens kan er gedoopt worden. Het gevaar bestaat dat het onderwijzen waar Jezus het over had, verzandt in: „Zo zijn onze manieren” en in een oproep om zich snel aan te passen.” De predikant zei dat Jezus juist eerst sprak over de doop en daarna over het leren onderhouden van de geboden. Nieuwkomers voelen bij de regels van de gemeente haarscherp aan of het gaat om gewoonten of om het navolgen van Jezus.
Zijn ideaal is dat kerkgangers met veel ervaring zich ontfermen over de nieuwkomers en dat ze die zo veel mogelijk tegemoetkomen. „Voel je als sterken verantwoordelijk voor de zwakken. Nieuwkomers moeten zich niet aanpassen aan ons, maar wij aan de nieuwkomers.”
Dr. P. J. Visser (Den Haag), die een inleiding hield, wil geen scheiding maken tussen missionaire en gewone preken. „Alle verkondiging van het Evangelie dient in principe missionair van aard te zijn.” Dat uitgangspunt betekent niet een makkelijke preek, een veredeld zondagsschoolverhaal, maar „een uiterste inspanning om de boodschap van het Evangelie zo verstaanbaar en eerlijk mogelijk voor ieder mens uit de doeken te doen.”
Missionair preken sluit, aldus ds. Visser, aan bij de eigen traditie, waar altijd benadrukt is dat „wij in de verkondiging ook rekening hebben te houden met de onbekeerden. In dat licht bezien kan missionair preken gezien worden als een actuele vorm van separerend preken.” Hij pleitte voor relationele prediking. „Door te ontvouwen wat er relationeel gebeurt in de context van toen, wordt identificatie mogelijk gemaakt met de hoorder van nu. De eigen levens- en geloofs-geschiedenis komt daarmee vanzelf te staan in het licht van de Schrift en wordt daardoor opengelegd. Door zo goed mogelijk te ontvouwen waar het vonkte tussen God, mens en medemens in de concrete levenssituatie van toen, komen de parallellen met onze geloofsbeleving als vanzelf naar boven.” Een dergelijke preek is, aldus ds. Visser, zowel voor insiders als voor outsiders verstaanbaar en heilzaam.