Spanje trekt als eerste troepen terug uit Kosovo
Spanje trekt als eerste van de bij de internationale vredesmacht KFOR betrokken landen al zijn troepen terug uit Kosovo. Dit heeft de Spaanse minister van Defensie, Carme Chacón, donderdag gezegd tijdens een bezoek aan het Spaanse contingent in Kosovo.
De etnisch Albanese minderheid in de Servische provincie Kosovo riep in februari vorig jaar eenzijdig de onafhankelijkheid uit. Spanje erkent die onafhankelijkheidsverklaring niet, evenmin als de meeste landen in de wereld. Chacón vermeed dan ook tijdens haar bezoek elk contact met de door etnische Albanezen gedomineerde autoriteiten van Kosovo.De Spaanse premier José Luis Rodríguez Zapatero had president Boris Tadic van Servië eerder deze maand nog verzekerd dat Madrid Kosovo ook in de toekomst niet zal erkennen. Hij beriep zich daarbij op het internationaal recht. Er is een bindende VN–resolutie uit 1999 waarin is vastgelegd dat Kosovo onderdeel blijft van Joegoslavië. Dat uiteengevallen land is inmiddels in rechte opgevolgd door Servië.
Onder meer Nederland en de Verenigde Staten erkennen de onafhankelijkheid wel, evenals de meeste EU–landen. Voorstanders van de onafhankelijkheid vinden dat van de Kosovo–Albanezen niet meer kan worden gevraagd onder Servisch bestuur te leven vanwege het geweld van de jaren negentig.
KFOR werd in Kosovo gestationeerd nadat de NAVO in 1999 met wekenlange bombardementen het Joegoslavische leger en de Servische politie uit Kosovo had verdreven. KFOR, nu nog ruim 15.000 man sterk, moet geweld tussen Albanezen en Serviërs voorkomen.
Spanje wil zijn 630 man tot augustus uit Kosovo terugtrekken. NAVO–secretaris–generaal Jaap de Hoop Scheffer zei in een reactie dat „alle belangrijke wijzigingen in de sterkte of structuur van KFOR plaats zouden moeten vinden als resultaat van een beslissing binnen de alliantie, als er overeenstemming over bestaat dat de politieke en veiligheidsvoorwaarden er zijn”. Volgens de topman van het bondgenootschap „is dat moment nog niet gekomen”.