Na 41 promoties is het mooi geweest
„Het is mooi geweest.” Prof. dr. J. A. B. Jongeneel, emeritus hoogleraar missiologie aan de Universiteit Utrecht, zal dinsdag voor de 41e keer de doctorsbul overhandigen aan een promovendus. Een groot aantal van de promovendi was afkomstig uit de derde wereld.
In godgeleerd Utrecht en in missiologisch Nederland is een aantal van 41 promoties een absoluut record, meldt de hoogleraar met enige trots. Alleen G. C. Berkouwer (1903-1996), systematisch theoloog aan de Vrije Universiteit, belegeidde meer theologische promoties: 46 in totaal.Prof. Jongeneel ging in 2003 op 65-jarige leeftijd met pensioen, nadat hij in de jaren negentig met een flinke burn-out kampte. „Wettelijk is het geregeld dat ik na mijn pensioen de promovendi mocht begeleiden die in de kaartenbak zitten. Dat waren er toen nog dertien. Ik heb hen met plezier mogen begeleiden en daarin veel voldoening gevonden. Maar nu is het tijd om er een punt achter te zetten. Ik ben in december 70 jaar geworden. Dat is een grens als het om het begeleiden van promoties gaat.”
Bij prof. Jongeneel promoveerden zestien Nederlanders, onder wie de Rotterdamse daklozenpredikant Hans Visser, voormalig PKN-scriba Bas Plaisier en Pieter van Gurp, leider van de zogenoemde nieuwe vrijgemaakten. Promovenda Annemarie Kool werd hoogleraar en directeur van een missiologisch centrum in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Enkele promovendi kwamen uit Engeland en de Verenigde Staten; het merendeel van de niet-Nederlanders was afkomstig uit de derde wereld. Met name Azië en Afrika waren goed vertegenwoordigd.
Eenmaal gebeurde het dat een Indonesiër de gelegenheid kreeg om zijn dissertatie in zijn moedertaal te verdedigen. Ook uniek was een dubbelpromotie van een Indonesiër en een Duitser op de ontmoeting van het Evangelie met de traditionele religie en cultuur op het eiland Nias in Indonesië. De proefschriften verschenen in de reeks Mission bij Boekencentrum te Zoetermeer.
Hoe verklaart u de belangstelling vanuit de derde wereld?
„In Nederland kun je promoveren zonder de verplichting om hier te wonen. Ook zijn er geen kosten aan verbonden en is het spreken van Nederlands verplicht. Verder is het denk ik vooral mond-tot-mondreclame geweest waardoor mensen uit de derde wereld weet hebben van Utrecht als een plaats waar je goed in de missiologie kunt promoveren.”
Welke thema’s vormen de rode draad in proefschriften uit de derde wereld?
„Dat is vooral het thema Evangelie en cultuur. Het gaat om de vraag hoe het Evangelie de cultuur verandert en, omgekeerd, hoe het christendom in de cultuur is verankerd. Dat geldt met name de primitieve, inheemse culturen die oraal zijn en geen heilige boeken kennen. Het zijn culturen die door de zendelingen lange tijd negatief gewaardeerd werden. Er is nu meer oog gekomen voor de waarde van de eigen cultuur. Je hoeft om christen in Afrika te zijn geen westerse kleding te dragen of westerse muziek te spelen. De promovendi hebben het belang onderstreept van een eigen doordenking van de vragen van Evangelie en cultuur. Die antwoorden kunnen heel verschillend zijn. In Afrika is er een duidelijke koppeling met het Oude Testament, waarin feesten een belangrijke plaats innemen en voorvaderen een prominente rol spelen. In delen van Azië heerst daaren-tegen de gedachte dat de kerk het Oude Testament eigenlijk niet nodig heeft en dat het Nieuwe Testament de vervulling is van de eigen godsdiensten.”
Prof. Jongeneel ziet in de huidige missiologie en derdewereldtheologie een zoektocht naar „een niet-westerse Jezus.” „De reden is dat men de westerse theologie te rationeel vindt. Zowel vrijzinnige als orthodoxe theologen zijn die mening toegedaan. Derdewereldchristenen erkennen wel de oecumenische concilies uit het verleden, maar hebben vragen bij de Griekse formuleringen. Er vindt, met andere woorden, een ontdogmatisering plaats.”
Soms is er een syncretistische oplossing, maar de meeste promovendi vertegenwoordigen een orthodoxe geloofspositie. „Een vermenging van Evangelie en cultuur is onvermijdelijk, alleen is het de vraag of de cultuur of het Evangelie de boventoon voert. Ook het westerse christendom is gestempeld door de cultuur, zoals de Germaanse en Angelsaksische. Het Evangelie bevindt zich nooit in een neutrale positie los van de cultuur.”
Jongeneel: Handhaaf term missiologie
Het vak dat prof. J. A. B. Jongeneel aan de Universiteit Utrecht doceerde, missiologie, heet sinds enkele jaren interculturele theologie. Helaas, vindt de emeritus hoogleraar.
De naamswijziging van zijn vakgebied heeft te maken met de komst van onder anderen moslims naar de universiteit.
Prof. Jongeneel pleit ervoor om de oude term te handhaven. „Missiologie is een vakgebied”, zegt hij, „interculturele theologie betekent een dimensie van de theologie, zoals feministische theologie een benadering vanuit de vrouw is.”
De taak van de theologie is om juist ook missionaire activiteiten te bestuderen, aldus de Utrechtse emeritus hoogleraar. „Er is in de missiologie behalve het empirische ook een normatief aspect, noem het maar een apologetische benadering. Dat hebben mijn promovendi ook willen onderstrepen. Ze komen met eigen antwoorden op de vraag hoe zij het Evangelie willen inbrengen in de cultuur waarin zij leven.”