Korte metten met gebedsgenezing
Ze maakt korte metten met praktijken van gebedsgenezers als Jan Zijlstra. Boerenbedrog, luidt de conclusie van haar studie naar de psychologische processen die tijdens de healings op de achtergrond een rol spelen. „Mensen leveren zich kritiekloos uit aan anderen. Dat vind ik ernstig”, aldus dr. Joke van Saane.
Haar publicatie over gebedsgenezing lokt heftige reacties uit. Voorstanders van healings kwalificeren het als een boek vol ongeloof en scepsis. Van Saane, die de afgelopen maanden talloze brieven en e-mails kreeg toegestuurd, zou onvoldoende rekenen met de mogelijkheid van een goddelijk ingrijpen in het leven van mensen.Dat laatste vooroordeel wil de godsdienstpsychologe, aangesloten bij een hervormd-confessionele gemeente, meteen maar wegnemen. „Ik doe niets af aan wat mensen zeggen over de macht van God. Alleen ben ik van mening ik dat wij als gelovigen Gods Hand vooral moeten zoeken in de natuurlijke processen in de alledaagse werkelijkheid. Het gewone is niet minder wonderlijk dan het bijzondere.”
Met haar boek wil Van Saane ingaan tegen de popularisering van gebedsgenezing. Ze geeft toe dat het niet vrij is van polemiek. „Hoe meer ik me in het onderwerp verdiep en hoe meer bezoekers van healings ik spreek, hoe meer ik de drang tot verzet in mij voel opkomen. Juist mensen die kwetsbaar zijn, vormen een gemakkelijke prooi voor gebedsgenezers.”
Het punt dat Van Saane maakt is dat mensen erop vertrouwen dat zij door een tegennatuurlijk ingrijpen van God worden genezen, maar dat allerminst het geval is. Volgens haar zijn er tijdens healings allerlei psychologische processen aan het werk die ervoor zorgen dat mensen zelfvertrouwen krijgen, zich gewaardeerd weten en in een positieve stemming terechtkomen. Het lichaam reageert daarop en schakelt zijn zelfgenezend vermogen in. De gevolgen zijn soms verbluffend.
Van Saane: „Niet voor niets werkt gebedsgenezing voornamelijk bij zogenaamde onbegrepen ziekten als het vermoeidheidssyndroom, RSI en burn-out. Artsen kunnen daarvoor geen eenduidige oorzaak in het lichaam aanwijzen. In meer of mindere mate zit de aandoening gewoon tussen de oren. Genezing van een kankergezwel of herstel van een beenbreuk tijdens genezingsdiensten komt zelden voor.” De godsdienstpsychologe moet de eerste wonderdokter nog tegenkomen die dat openlijk toegeeft.
Dat mensen denken genezen te zijn van een onbegrepen ziekte is nog tot daaraantoe, aldus Van Saane. Zij kunnen zich na afloop van een dienst daadwerkelijk beter voelen. Het probleem is vooral dat zij niet doorzien wat er werkelijk speelt en dat zij zich niet bewust zijn van het feit dat zij door gebedsgenezers „kinderlijk in hun geloof” worden gehouden. „Dat ik in dit verband spreek van de infantiliteit van het geloof is bepaald niet kwetsend bedoeld. Infantiliteit is een vakterm voor onvolwassenheid.”
Van Saane kan zich indenken dat haar opmerkingen kleinerend zijn voor mensen die lijden aan RSI of bekkeninstabiliteit. „Mijn bedoelingen zijn juist tegenovergesteld. Ik wil inzicht geven in wat er in psychologisch opzicht speelt, zodat mensen aan hun psyche gaan werken. Daar kan toch niets mis mee zijn?”
N.a.v. ”Gebedsgenezing. Boerenbedrog of serieus alternatief?”, door Joke van Saane; uitg. Ten Have, Kampen, 2008; ISBN 978 90 259 5840 4; 128 blz.; € 12,50.
Psychologische processen tijdens een healing
Volgens dr. Joke van Saane, docent godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit, spelen psychologische processen een cruciale rol bij gebedsgenezing. Waar denkt zij concreet aan?
De theorie van het sociaal constructivisme, ontwikkeld door onder anderen socioloog Peter Berger, zegt dat de manier waarop mensen de werkelijkheid ervaren en feiten duiden in hoge mate wordt bepaald door de omgeving waarin iemand leeft en de groep waartoe iemand behoort. Mensen die in gebedsgenezing geloven hebben tijdens een healing bij voorbaat al de neiging ogenschijnlijk onverklaarbare gebeurtenissen te interpreteren als wonderlijk, zelfs als buitenstaanders aantonen dat het tegendeel het geval is. Doen zij dat niet, dan verliezen zij de grip op het eigen leven en dreigen zij het contact met hun groep te verliezen.
Uit de overstelpende hoeveelheid informatie die dagelijks tot ons komt, maken wij keuzes. Welke hangt af van de schema’s die wij hanteren over onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Uit onderzoek blijkt dat wij vooral dát waarnemen wat we willen waarnemen. Kloppen onze waarnemingen niet met ons verwachtingspatroon, dan is er sprake van spanning (cognitieve dissonantie). Mensen hanteren allerlei strategieën om die spanning op te lossen. Wie zonder resultaat een gebedsgenezing bezoekt past bijvoorbeeld zijn denkschema iets aan: het gaat ten diepste niet om het lichaam, maar om versterking van het geloof.
Volgens psychoanalyticus Mel Faber zoeken mensen houvast aan religiositeit als zij moeite hebben om op eigen benen te staan. Schreeuwde iemand als baby om zijn ouders, nu roept hij tot een godheid. Dat roepen en bidden appelleert aan de gevoelens van acceptatie en bevestiging die iemand ervoer toen hij als baby door zijn ouders werd gekoesterd. Soortgelijke psychologische processen vinden plaats tijdens gebedsgenezingsbijeenkomsten. Mensen stellen zich afhankelijk van een gebedsgenezer op en voelen zich in zijn omgeving veilig en aanvaard, wat leidt tot de gedachte dat healings helpen, misschien niet fysiek, maar in elk geval wel geestelijk.
Psychologisch onderzoek wijst uit dat een positieve stemming een gunstige uitwerking heeft op het lichaam. Dat blijkt bij voorbeeld uit het gebruik van placebo’s, een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Het positieve gevoel dat iemand krijgt bij de gedachte dat er een middel voor zijn kwaal is, wakkert het zelfgenezend vermogen van het lichaam aan. Hetzelfde gebeurt bij gebedsgenezers: zij wekken verwachting, wat via ingewikkelde zenuwprocessen leidt tot lichamelijk herstel.
Godsdienstpsychologen spreken van religieuze coping als mensen hun geloof betrekken bij het te lijf gaan van een stressvolle situatie. Zij hanteren daarbij diverse stijlen: de een doet zoveel mogelijk zelf (self directing), de ander laat alles aan Gods leiding over (deferring). Met name die laatste copingstijl komt veelvuldig bij gebedsgenezing voor: mensen geven zich helemaal over aan een genezer (in hun ogen dus aan God). Blijft genezing uit, dan past het niet de genezer de schuld te geven. Er is sprake van te weinig geloof.
Niet polemisch, wel pastoraal
De Amerikaanse arts dr. Brad Burke, medisch specialist in Detroit, heeft zich intensief in gebedsgenezing verdiept. Zijn conclusie laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: wonderen van fysieke genezing zijn hoogst uitzonderlijk.
Burkes benadering heeft veel weg van die van godsdienstpsychologe dr. Van Saane. Hij doet verslag van zijn bezoeken aan genezingsdiensten en schrijft de ervaringen die bezoekers er opdoen voor een belangrijk deel toe aan de positieve uitwerking van psychologische processen op het lichaam.
In tegenstelling tot Van Saane schrijft Burke niet zozeer op polemische, maar op meer evangelicaal pastorale toon. „Ik dring er bij u op aan om te bidden voor genezing wanneer u ziek bent. Maar ik wil u tegelijkertijd aansporen om te rusten in Gods genade, goedheid en volmaakte soevereine wil, in het vaste vertrouwen dat Hij zal doen wat het beste past in zijn plan.”
N.a.v. ”Doet God nog steeds wonderen? Wondergenezingen bekeken door een arts”, door Brad Burke; uitg. Voorhoeve, Kampen, 2008; ISBN 978 90 297 1912 4; 188 blz.; € 18,90.