Kremlin versnelt „normalisering” in Tsjetsjenië
Russische veiligheidstroepen maakten zes weken geleden een einde aan de Tsjetsjeense gijzelingsactie in het Moskouse Doebrovka-theater. De rust in de Russische hoofdstad is inmiddels volledig teruggekeerd. In Tsjetsjenië is de toestand daarentegen beduidend minder stabiel. Ondanks pogingen van het Kremlin om er de situatie te „normaliseren.”
Eind vorige week begaven Moskovieten zich massaal naar de kerk, ook onkerkelijke inwoners van de Russische hoofdstad. Zij plaatsten er kaarsjes voor de slachtoffers van de bestorming van het Doebrovka-theater. Ook namen ze op grote schaal deel aan speciale herdenkingsdiensten.
Volgens Russisch-orthodoxe tradities verlaat op de veertigste dag na iemands overlijden de geest definitief het lichaam. Nabestaanden komen op deze dag samen om herinneringen uit te wisselen. Sinds de val van het communisme hoort daar steeds vaker een bezoekje aan de kerk bij.
De massale opkomst van eind vorige week trok grote aandacht in de media. En zo stond de Tsjetsjeense gijzelingsactie ineens weer even in het middelpunt van de publieke belangstelling. Op het handjevol procederende gijzelingsslachtoffers en de affaire-Zakajev na was er in de Russische pers de laatste weken nauwelijks aandacht voor de Tsjetsjeense kwestie.
Zo plotseling als dit probleem was verschenen in de Russische media zo snel was het ook weer verdwenen. Dit is mede te danken aan de Kremlin-politiek. Het toverwoord hierbij heet „normalisering.”
Evenals in de periode voor de gijzelingsactie verklaart het Kremlin ook nu weer dat de Tsjetsjeense oorlog voorbij is. De orde zou er zijn hersteld. Als bewijs hiervoor wordt er in maart volgend jaar in Tsjetsjenië een referendum gehouden over een nieuwe grondwet. Daarna moeten er ook parlements- en presidentsverkiezingen worden georganiseerd.
Maar leden van de voormalige rebellenregering mogen hier niet aan meedoen. Ook niet de in 1997 gekozen Tsjetsjeense president, Aslan Maschadov. Die heeft zich volgens het Kremlin door de Moskouse gijzelingsactie definitief gediskwalificeerd. Volgens Kremlin-woordvoerder Sergej Jastrzembsky staat zijn betrokkenheid bij de terroristische actie als een paal boven water. President Poetin vergeleek hem zelfs met al-Qaida-leider Osama bin Laden.
De gijzelingsactie in het Doebrovka-theater vormt een definitief einde aan de voorzichtige contacten die eerder waren ontstaan tussen Moskou en gematigde elementen binnen de voormalige rebellenregering. De laatste maanden voor de actie hadden er verscheidene oriënterende gesprekken plaats tussen de voormalige Russische parlementsvoorzitters Ivan Rybkin en Roeslan Chasboelatov en de gematigde Tsjetsjeense rebellenleider Achmed Zakajev.
De laatste verblijft nu in Engeland. Moskou heeft inmiddels om zijn uitlevering gevraagd om hem te kunnen vervolgen wegens oorlogsmisdaden. Volgens Zakajev toont dit aan dat de haviken in het Kremlin sinds de gijzelingsactie de macht in handen hebben.
De speciale afgezant van president Maschadov in Europa meent dat de huidige compromisloze opstelling tegenover gematigde Tsjetsjeense rebellen zoals hij alleen maar koren op de molen is van de radicalen, zoals Sjamil Basajev. Zakajev blijft er daarom bij het Kremlin op aandringen om vredesonderhandelingen te beginnen met Maschadov en zo verder bloedvergieten te voorkomen.
Maar de regering in Moskou wil hier niets van weten. Zij zegt te werken aan verdergaande „normalisering” van de situatie, die feitelijk vooral bestaat uit het versterken van haar greep op de republiek. Zo heeft ze onlangs de Russische Tsjetsjenië-veteraan Michail Babitsj benoemd tot nieuwe premier van Tsjetsjenië. En de afgetreden premier Stanislav Iljasov, eveneens een etnische Rus, is inmiddels benoemd tot minister voor Tsjetsjenië in de federale regering.
Hij moet de rest van Rusland ervan overtuigen dat de vrede en rust in de zuidelijke republiek daadwerkelijk zijn teruggekeerd. „Tweehonderdduizend mensen hebben inmiddels een baan, alleen al de afgelopen 2,5 jaar zijn er 120.000 nieuwe banen gecreëerd en alle werklozen ontvangen een uitkering”, aldus een van zijn optimistische boodschappen.
Maar ondanks de „normalisering” is het aantal ”zatsjistki” (schoonmaakacties, feitelijk Russische militaire razzia’s onder de Tsjetsjeense bevolking) sinds de afloop van de gijzelingsactie alleen maar toegenomen. Daarbij zijn volgens mensenrechtenorganisaties meer dan 2000 Tsjetsjenen opgepakt. Van een deel van hen is sindsdien niets meer vernomen. Waarschijnlijk zijn zij dood. Verschillende Doema-leden, onder wie de Tsjetsjeense afgevaardigde Aslanbek Aslanchanov, hebben hiertegen -tevergeefs- geprotesteerd bij het Kremlin.
Tegelijkertijd is ook het aantal ontvoeringen van burgers door radicale rebellen toegenomen en vallen er weer dagelijks doden en gewonden bij gevechtshandelingen. Toch meent het Kremlin dat de situatie in de republiek „veilig” is. Om dit te benadrukken, is het begonnen met de ontmanteling van Tsjetsjeense vluchtelingenkampen in de naburige republiek Ingoesjetië. Hier wonen zo’n 22.000 Tsjetsjenen in tenten. Zij moeten van het Kremlin voor oudjaar zijn teruggekeerd in Tsjetsjenië. Officieel vindt deze actie op vrijwillige basis plaats. Maar volgens ooggetuigen en mensenrechtenorganisaties willen de meesten hun tenten helemaal niet verlaten en passen de autoriteiten op grote schaal dwangmiddelen toe. Zo sluiten ze elektriciteit en gas af en laden ze de vluchtelingen tegen hun wil in grote open vrachtwagens, die vervolgens richting Tsjetsjenië rijden.
Oleg Orlov van de Russische mensenrechtenorganisatie Memorial spreekt zelfs van massadeportaties die doen denken aan de tijd van Stalin. „Net als toen worden nu gezanten naar de tentenkampen gestuurd die de vluchtelingen vertellen wat er zal gebeuren als ze niet vrijwillig meewerken.” Maar de presidentiële mensenrechtencommissaris voor Tsjetsjenië, Abdoel-Chakim Soeltygov, verwijst al deze verhalen naar het land der fabelen. „Wat de mensenrechtenorganisaties beweren is pertinent onwaar.” De directeur van de machtige federale migratiedienst, Andrej Tsjernenko, gaat nog een stap verder in deze ontkenning. „Buitenlandse humanitaire organisaties maken misbruik van de situatie om op deze manier hun eigen politieke doeleinden na te kunnen streven.”
Inmiddels hebben de Amerikaanse ambassade in Moskou en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR hun ongerustheid uitgesproken over de situatie van de Tsjetsjeense vluchtelingen. In reactie hierop heeft president Poetin dinsdag, op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens beloofd, dat de vluchtelingen niet gedwongen zullen worden teruggestuurd naar Tsjetsjenië. Maar in Rusland komen de woorden van de autoriteiten helaas maar zelden overeen met de feitelijke situatie ter plaatse.