Irakezen stemmen dit keer zonder angst
Anders dan bij de laatste verkiezingen in 2005, hangt Irak dit keer vol met verkiezingsposters. De angst lijkt verdwenen. De partij van premier Nuri al–Maliki maakt volgens waarnemers een goede kans om flink te winnen.
In totaal kiezen veertien van de achttien provincies een nieuw bestuur. In de drie semi–autonome Koerdische provincies zijn er vermoedelijk later dit jaar verkiezingen, terwijl de stembusgang in de provincie Kirkuk voor onbepaalde tijd is uitgesteld. De vijftien miljoen kiesgerechtigden kunnen kiezen uit meer dan vierhonderd politieke partijen, lijsten en groepen met in totaal 14.431 kandidaten. Er zijn 440 zetels te vergeven.In het sjiitische zuiden vechten drie groepen om de macht. De Islamitische Opperste Raad van Irak (ISCI) van Abdul Aziz al–Hakim is daar op dit moment de machtigste partij. De partij beheerst negen provincies. Maar de Dawa–partij van premier Maliki maakt volgens waarnemers goede kansen om de ISCI een harde slag toe te brengen. De premier wees er in de campagne keer op keer op dat hij ’het beest van het sektarisme’ heeft verslagen. Hij hoopt garen te spinnen bij het feit dat het geweld is afgenomen.
De invloedrijke politicus Moqtada al–Sadr doet niet mee met een eigen partij, maar steunt wel twee lijsten. Hij kan nog voor een verrassing zorgen, want hij geniet veel steun onder de armen. Maar het geweld van zijn Mahdi Leger heeft ook veel mensen afgeschrikt. Sadrs gebrek aan een eigen partij kan hem opbreken.
In het midden en noorden zoals de provincies Anbar, Diyala en Nineveh zullen de soennieten dit keer in groten getale de gang naar het stembureau maken. In 2005 boycotten de soennieten de regionale verkiezingen. Ze zijn daardoor ondervertegenwoordigd in de provinciale raden. Door de boycot konden de sjiieten en Koerden in deze provincies destijds de macht grijpen. Die zullen ze nu weer moeten afstaan. Zo bezetten Koerden dertig van de 41 zetels in het onrustige Nineveh waarin Mosul ligt. Soennitische Arabieren maken daar 60 procent van de bevolking uit, maar ze bezetten slechts tien zetels. De machtsverhoudingen gaan daar drastisch wijzigen, wat nieuwe spanningen kan opleveren.
De Iraakse Islamitische Partij is de hoofdvertegenwoordiger van de soennitische minderheid, de bevolkingsgroep die onder Saddam Hussein aan de macht was. Maar er is veel kritiek op de partij. Die zou weinig hebben bereikt en de partijtop zou vooral aan zelfverrijking hebben gedaan, aldus de critici. In de soennitische provincies hebben stamleiders zich daarom massaal op de verkiezingsrace gestort, maar ze zijn ernstig verdeeld.
De provinciale raden zijn machtig. Ze hebben een flinke vinger in de pap bij de verdeling van posten. Zij kiezen onder anderen de gouverneur van de provincie en hebben nogal wat geld en banen te verdelen. Veel mensen zijn ontevreden over de provinciebesturen. Zij wijzen op corruptie, zelfverrijking en het voortdurende tekort aan water en stroom. De grote winst is echter dat de Irakezen zonder vrees kunnen stemmen.