Kerk & religie

„Religie niet alleen zaak van individu”

De verhouding tussen overheid en godsdienst is de laatste decennia zeer beperkt gezien, vindt dr. Sophie van Bijsterveld. „Godsdienst wordt als louter een zaak van het individu gezien en in het licht van zijn vrijheid. Daardoor blijft de maatschappelijke werking van godsdienst buiten beeld.”

Klaas van der Zwaag
29 January 2009 09:49Gewijzigd op 14 November 2020 07:11
TILBURG – De verhouding tussen overheid en godsdienst is de laatste decennia zeer beperkt gezien, vindt dr. Sophie van Bijsterveld. „Voor de overheid moet godsdienst niet alleen een verschijnsel zijn waarvoor zij de burger een ‘kale’ vrijheid garandeert,
TILBURG – De verhouding tussen overheid en godsdienst is de laatste decennia zeer beperkt gezien, vindt dr. Sophie van Bijsterveld. „Voor de overheid moet godsdienst niet alleen een verschijnsel zijn waarvoor zij de burger een ‘kale’ vrijheid garandeert,

Van Bijstervelds studie ”Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie” (uitg. Wolf Legal Publishers, Nijmegen) stond vandaag centraal tijdens een studiemiddag van de Protestantse Kerk in Nederland over het thema ”Overheid en godsdienst, hoe wil de kerk dat de staat neutraal is?” Van Bijsterveld is universitair hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Eerste Kamer voor het CDA.In haar boek kritiseert de auteur het feit dat de verhouding tussen overheid en godsdienst vooral benaderd wordt vanuit het perspectief van de grondrechten van het individu, zoals de vrijheid van godsdienst. „Grondrechten zijn van groot belang, maar als exclusief perspectief geven zij te veel nadruk op distantie van de overheid ten opzichte van de godsdienst. Er is méér dan die vrijheid. Daarom blijkt het lastig om met de hernieuwde zichtbaarheid in de samenleving van godsdienst om te gaan.”

”Conversation stopper”

Het beginsel van de scheiding van kerk en staat is ooit, in 1796, geproclameerd maar de betekenis ervan is nooit erg duidelijk omlijnd geweest, vindt de universitair hoofddocent. „De boodschap ervan was dat kerk en overheid op hun eigen gebied autonoom zijn en geen formele zeggenschap hebben ten aanzien van elkaars organisatie. Het heeft in de praktijk echter geleid tot het beeld dat de overheid ‘publiek’ was en godsdienst ‘privé’. Een tussenweg was er niet. Dit onderscheid wordt daarmee veel te absoluut, zodat de samenleving buiten beeld komt. Het is een gemis voor de godsdienst maar ook voor de overheid zelf.”

Het scheidingsbeginsel heeft te lang en te vaak gefunctioneerd als ”conversation stopper”, die een vruchtbare verhouding tussen overheid en kerken blokkeert, aldus Van Bijsterveld. „In de tijd waarin het beginsel van scheiding van kerk en staat werd geïntroduceerd, ging het om het ontvlechten van institutionele, organisatorische banden tussen kerk en staat. Niet meer en niet minder. Het ging dus bepaald niet om het weren van geloof uit de samenleving of het openbare leven.”

De populaire uitdrukking ”godsdienst in het publieke domein” heeft de verwarring nog vergroot omdat op hetzelfde stramien werd voortgeborduurd. „In de tijd dat de verzorgingsstaat op volle toeren draaide, eind vorige eeuw, kwam een overheid op wier invloed zich over geheel het publieke leven uitstrekte. De Nederlandse samenleving werd steeds meer als geseculariseerd gezien en daarbinnen gold godsdienst als een privézaak. Voor de maatschappelijke betekenis van godsdienst was helemaal geen oog meer.”

Gesprekspartner

In plaats van het uitgangspunt van de scheiding van kerk en staat, kiest Van Bijsterveld een ander startpunt: de democratische rechtsstaat en de doorwerking van godsdienst in de samenleving. De schrijfster benadrukt het begrip ”erkenning” van de godsdienst door de overheid. Dat is geen formeel juridische erkenning van de godsdienst, maar een erkenning als gesprekspartner en als drager van maatschappelijke verantwoordelijkheden.

Van Bijsterveld: „Erkenning betekent het ‘herkenbaar’ maken van godsdienst in de samenleving. Door de transparante positie worden godsdiensten tegelijkertijd uitgedaagd tot verantwoording en debat in het openbare en maatschappelijke leven.”

De schrijfster stelt vast dat de discussie over de verhouding tussen overheid en godsdienst te veel staat in het kader van regelgeving. „Uitingsrechten hebben bijvoorbeeld grenzen. Maar dat alleen is veel te beperkt. Feitelijke omgangsvormen en dialoog zijn net zozeer van belang en kunnen misverstanden voorkomen en begrip wekken.”

Negatieve uitwassen

De aanwezigheid van godsdienst vertegenwoordigt een dieper belang: hij vormt en bevestigt het sociale en morele weefsel in de samenleving. „Godsdienst is van belang voor waarden als burgerschap en sociale samenhang. Voor de overheid moet godsdienst niet alleen een verschijnsel zijn waarvoor zij de burger een ‘kale’ vrijheid garandeert, maar juist als iets van onschatbare waarde voor de samenleving en het functioneren van de staat. Ook maakt de presentie in de samenleving geloofsrichtingen herkenbaar naar buiten.”

Onbekend maakt niet alleen onbemind, maar vooral onzeker. Van Bijsterveld zegt dit in het kader van de opkomst van de islam, maar evenzeer in dat van de presentie van de christelijke kerken. „Het is van belang dat de overheid de godsdienstige vertegenwoordigers weet te vinden, vooral ook op lokaal vlak, waar specifieke maatschappelijke vragen spelen. De overheid moet daarbij zowel de positieve waarde van de godsdienst waarderen als de negatieve uitwassen ervan tegengaan. Juist het uitgangspunt van de democratische rechtsstaat kan dit evenwicht bewerken. Ik hoop dat deze nieuwe benadering ook van invloed zal zijn op overheidsbeleid, zodat de kerken zichtbaarder op de agenda komen dan vanuit een eenzijdig beleden scheiding van kerk en staat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer