Afschaffing artikel 147 beter voor geref. gezindte
Het is voor de gereformeerde gezindte niet erg dat artikel 147 tegen godslastering wordt afgeschaft, oordeelt A. Oudenaarden. Het oordeel van de Hoogste Rechtbank als het gaat om godslastering in reformatorische kring zou namelijk negatief uitpakken.
Het bordje ”Verboden God en het heilige te lasteren” hangen we als gereformeerde gezindte graag buitenshuis. De godslasteraars bevinden zich naar onze mening vooral onder atheïsten, politici, schrijvers van krantenkolommen en bedrijvers van allerlei onbenullig amusement.Het is op zich te waarderen dat er politici zijn die opkomen voor handhaving van artikel 147. De vraag is echter of dat geen levensgrote vorm van farizeïsme is: de splinter bij een ander wel zien, maar de balk in eigen oog niet.
Elke zondag belijden de meeste christenen dat ze geloven in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde. Als dat in elk kerkgenootschap beleden wordt, roept dat het merkwaardige beeld op van kinderen die zeggen dat ze dol op hun vader zijn, maar toch niet samen door één deur kunnen. Liegen zulke kinderen niet?
Is het in wezen niet godslasterlijk als we zeggen te geloven in de ene God, maar het verder heerlijk vinden om te blijven vissen in de troebele theologie van een verdeelde kerk? De vele teksten in Gods Woord die eenheid gebieden, lappen we aan de laars.
Wie niet stekeblind is, ziet toch dat de invloed van kerk en christelijk geloof in Nederland zienderogen achteruit holt? Ons verdeelde Godshuis in Nederland stevent regelrecht af op de totale ondergang.
Vroeger kende ons land een bloeiend geestelijk leven, er was oprechte belangstelling voor Gods Woord en voor de verkondiging van het Evangelie. Dit alles lijkt verdampt te zijn door haat en onbegrip tussen christenen en door de tirannie van de mammon. Ook in de kerken lijkt alles te draaien om geld en om ‘geestelijke’ status: „Nader niet tot mij , want ik ben heiliger dan gij…” En dan belijden in „eenheid met de kerk van alle tijden en plaatsen”?
Het wordt nog erger als iedereen belijdt: „Ik geloof een heilige algemene christelijke kerk”, en verder van verdeeldheid tot verdeeldheid voortschrijdt. Is dit geen godslastering?
De kerken prediken de verzoening, maar onderling zijn christenen niet in staat zich te verzoenen. Christenen en kerkelijke groepen voeren processen tegen elkaar tot voor een seculiere rechtbank toe. „Zo is er dan nu ganselijk gebrek onder u, dat gij met elkander rechtszaken hebt” (1 Kor. 6:7). Goed gehoord, gereformeerde gezindte?
Maar weinig christenen lijken te lijden onder de verdeeldheid. Kennelijk zijn we de schaamte daarover allang voorbij. We veroordelen de schaamteloosheid op tv en internet. Wanneer veroordelen we eindelijk eens de schaamteloosheid over zo veel verdeeldheid onder christenen? Kerkelijke verdeeldheid is kennelijk gelegaliseerd, net als abortus, euthanasie, homoseksualiteit en echtscheiding. Het kan eigenlijk niet, maar het moet allemaal wel kunnen.
En de gevolgen? Moderne mensen kijken met een meewarige blik naar al die soorten verdeelde en verkokerde godsdienstige groepjes. Dat de kerk nauwelijks meer meetelt in de samenleving is een regelrecht gevolg van haar verdeeldheid.
Het is daarom beter voor de gereformeerde gezindte dat artikel 147 wordt afgeschaft. De uitspraak van de Hoogste Rechtbank over de gereformeerde gezindte als het over godslastering gaat, kan wel eens heel anders uitvallen dan wij ons in onze vrome eigenwaan voorstellen.
De auteur is lezer te Ede.