Bidden om recht en vrede in Midden-Oosten
„Samenzijn met christenen kost soms moeite. We zijn niet één in Gods hand omdat we allemaal hetzelfde denken, maar we zijn één in wat Christus gedaan heeft.”
Dat zei Otto de Bruijne zaterdag in het Edese kerkgebouw De Ark tijdens de landelijke gebedsdag van de Evangelische Alliantie (EA). Mensen uit allerlei kerken kwamen in twaalf Nederlandse steden samen om te bidden: in Haarlem, Sittard, Leeuwarden, Groningen, Zwolle, Apeldoorn, Leiden, Bunnik, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht en Ede. In Ede waren dat er een kleine honderd.De gebedsdag, onder de naam ”Eén in Gods hand”, was georganiseerd door de EA. Deze coördineerde ook de Prayer Night, een gebedsavond voor en door jongeren, eveneens zaterdag.
Voor de Week van gebed, die gisteren begon en tot en met zaterdag duurt, geeft de EA gebedsmateriaal uit. Deze Week van Gebed valt samen met de gebedsweek die de Raad van Kerken organiseert. De beide organisaties besloten in 2007 gezamenlijke data te kiezen.
Gaza
De EA heeft opgeroepen tot extra aandacht voor Israël en het Midden-Oosten in verband met het conflict in Gaza. „Hoewel ook evangelische christenen uiteenlopende visies kunnen hebben op Israël, delen zij een bijzondere verbondenheid met het Joodse volk en bidden ze voor recht en vrede in het Midden-Oosten”, aldus de EA.
Otto de Bruijne haalde in zijn toespraak een vraaggesprek met de cabaretier Youp van ’t Hek aan, die zei wel eens te bidden.
„Tot wie?”
„Tot Oelie Koelie.”
„Wie is dat?”
„Hij is mijn god en hij heeft maar één gelovige en dat ben ik. Oelie Koelie is een beetje lui.”
De Bruijne zei dat daarmee de postmoderne West-Europese mens raak getypeerd was. „Ze scheppen hun eigen goden. Die goden zijn meestal projecties van zichzelf. Geen wonder dat het luie goden zijn. De God van de Bijbel is een ijverig God, Die zich helemaal gegeven heeft. Hij is ook een naijverig God, Die geen andere goden naast Zich wil hebben.”
De Bruijne zei dat het niet zo is dat christenen één in de hand van God zijn, omdat ze allemaal precies hetzelfde denken. „Het samenzijn kost soms moeite. Maar de Heer zegt dat we broeders en zusters zijn in Hem. We zijn één in wat Christus gedaan heeft. Dat is heerlijk, want het maakt mijn opvattingen en passies betrekkelijk.”
Mensen kunnen die eenheid niet maken, aldus De Bruijne. Christenen moeten volgens hem leren dat niet alles maakbaar is. God zorgt Zelf voor de eenheid en christenen hebben de plicht om die eenheid in stand te houden.
Hij waarschuwde ervoor er niet te letten op hoe anderen bidden, omdat mensen de gebeden van anderen niet langs een meetlat mogen leggen.
De eensgezindheid is belangrijk, zei De Bruijne, omdat het de praktische omgeving is waar het gebed vruchtbaar wordt. Hij zei te hopen dat mensen de vrijmoedigheid krijgen om de naam van de Heere te proclameren in de openbaarheid en niet alleen in hun eigen subcultuur. Hij verwees naar de eerste christenen in Handelingen 4, die na gebed „vastberaden voorwaarts gingen.”