Fries gevecht tegen windmolens
Bijverdienen in de schone energie; met dat doel proberen vijf melkveehouders een windturbine op hun erf te bouwen. Natuurbeschermers verzetten zich met hand en tand.
„Dank heren”, zegt mr. R. van der Spoel van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. „Het is duidelijk waar het in deze kwestie om draait.” De aangesprokenen, vijf melkveehouders uit Friesland, knikken. Van der Spoel sluit zijn omvangrijke dossier.De kwestie gaat over windturbines. Ooit was het de droom van de vijf agrariërs zo’n molen te mogen bouwen op hun erf. „Het produceren van schone energie, dat zagen we als tweede bron van inkomsten”, zegt melkveehouder K. Bootsma, woordvoerder van het vijftal, in het gebouw van de Raad van State. „De situatie in de sector was dusdanig dat je wat moest.”
Warm gemaakt door wervende slogans van de overheid besluiten de vijf najaar 2000 elk een bouwvergunning in te dienen voor een windturbine met een ashoogte van 40 meter. Met succes; het college van Littenseradiel dat zich over de aanvraag buigt, gaat akkoord. Agrariërs en gemeente rekenen echter buiten It Fryske Gea. Fijntjes wijst de vereniging voor natuurbescherming in Friesland erop dat voor de bouw van turbines met een dergelijke ashoogte vrijstelling van het bestemmingsplan ”Buitengebied Littenseradiel-West” is vereist.
Geen nood, aldus het college dat de vrijstelling in een mum van tijd regelt. Opnieuw staan de natuurbeschermers op hun achterste benen. „Broddelwerk”, oordelen ze over de vrijstelling. „Kijk bijvoorbeeld hoe het college de ashoogte van de turbine en de masthoogte met elkaar verwart.”
Bij de rechtbank Leeuwarden probeert It Fryske Gea gedaan te krijgen dat de bouwvergunning wordt vernietigd. Met succes: op 11 juli 2003 haalt de voorzieningenrechter er -inderdaad wegens slordigheidsfouten- een streep doorheen. Bijna drie jaar na dato staan de melkveehouders nog met lege handen. Inmiddels is in de gemeente ook een nieuw bestemmingsplan, het plan ”Buitengebied-West, partiële herziening Windenergie”, van kracht.
Het verschil tussen beide plannen is dat het oude de bouw van windturbines tot een ashoogte van 40 meter toestond, zij het dat het college voor turbines met een ashoogte tussen de 35 en de 40 meter vrijstelling moest verlenen. Het nieuwe bestemmingsplan staat geen enkele windmolen meer toe. Als de melkveehouders nu een nieuwe aanvraag indienen, moet dit aan het nieuwe bestemmingsplan worden getoetst en zijn hun kansen op een turbine voorgoed verkeken, redeneert het college na de uitspraak van de rechter. Daarop besluiten de bestuurders tot een gedurfde list.
De vijf krijgen hun oude, van eind 2000 daterende aanvragen voor een turbine met een ashoogte van 40 meter retour en mogen gewijzigde verzoeken voor een turbine met een ashoogte van 35 meter indienen. Voor één keer zal het college deze toetsen aan het oude, inmiddels vervallen bestemmingsplan en vervolgens groen licht geven voor de bouw. Opgelucht halen de vijf adem. Ze passen hun oude plan aan en op 24 oktober 2003 is de bouwvergunning eindelijk een feit.
Hoe het dan kan dat de Raad van State zich bijna vijf jaar daarna opnieuw over de turbines moet buigen? Bootsma, zuchtend: „Omdat It Fryske Gea vond dat het college de gewijzigde aanvragen als nieuwe verzoeken had moeten beschouwen. De rechtbank Leeuwarden wilde de handelwijze van Littenseradiel nog wel goedkeuren, maar de Raad van State gaf It Fryske Gea in juni 2005 gelijk. De gemeente had toen ook geen keus meer en moest onze allereerste aanvragen uit het najaar van 2000 opnieuw gaan beoordelen. Volgens het college konden ze dat alleen doen vanuit het nieuwe bestemmingsplan. Daartegen hebben wij tevergeefs geprotesteerd bij de rechtbank. Vandaag vragen wij de raad of de gemeente echt niet aan het oude plan moest toetsen. Is het antwoord ”nee”, dan is het gebeurd.”
Het antwoord is ”nee”, zo blijkt zes weken later. Littenseradiel heeft terecht getoetst aan het nieuwe plan. De droom van Bootsma en zijn makkers is na bijna acht jaar voorbij.