Politiek

Kees van Dijk (1931-2008)

De gisteren overleden oud-CDA-minister Van Dijk stond bekend als een intelligente en rechtlijnige calvinist. Landelijke bekendheid verwierf hij als voorzitter van de RSV-enquêtecommissie. Het rapport schreef hij bijna helemaal zelf.

Pieter Jan Dijkman
30 December 2008 20:58Gewijzigd op 14 November 2020 06:59
Cornelis Pieter van Dijk. Foto ANP
Cornelis Pieter van Dijk. Foto ANP

Het beste jongetje van de klas, zo noemden sommige vrienden hem wel eens. Wat Kees van Dijk deed, dat deed hij goed, grondig en snel. En met overtuiging. Hij was niet makkelijk op andere gedachten te brengen.Cornelis Pieter van Dijk werd in 1931 geboren in Rotterdam. Hij was de oudste in een gezin met zes kinderen. Zijn vader was administrateur bij een klein bedrijf in bouwmaterialen in Schiedam. Het gezin overleefde het bombardement van 14 mei 1940. De laatste drie oorlogsjaren brachten moeder en de kinderen op de Veluwe door, vader bleef vanwege zijn werk in Schiedam.

Na de oorlog studeerde hij economie en staatsrecht aan de Economische Hogeschool van Rotterdam, de huidige Erasmus Universiteit. Hij stond mede aan de wieg van de reformatorische studentenvereniging CSFR.

Van Dijk trok zijn eigen spoor, zowel in kerkelijk als in politiek opzicht. Aan het einde van zijn studententijd stapte hij over van de Gereformeerde Gemeenten naar de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij miste in de Gereformeerde Gemeenten de onbevangenheid van Calvijn. „De reikwijdte van het verbond en het algemene aanbod van genade worden steeds verbijzonderd”, zo vond hij.

Hij stemde niet zoals zijn ouders op de SGP maar op de Christelijk-Historische Unie, een van de voorlopers van het CDA. Hij geloofde niet in getuigenispolitiek. Een politieke partij moest mee beslissen, invloed uitoefenen. Niet om de macht op zich, maar om het recht te handhaven en het kwaad te beteugelen. Tot welzijn van ”heel de Kerk en heel het volk”, zoals het binnen de CHU heette.

Voor zijn ouders waren die overstappen teleurstellend. Maar naar eigen zeggen werd de onderlinge band met zijn ouders nooit aangetast.

In 1956 vertrok hij met zijn vrouw naar het buitenland. Hij was onder meer economische medewerker van de Nederlandse Bank in Zuid-Afrika, bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea en hoofd van de onderwijsdivisie van de Wereldbank in Washington.

Pas in 1973 keerde hij samen met zijn gezin met drie kinderen terug naar Nederland. Na amper een jaar kwam hij al namens de CHU in de gemeenteraad van Rotterdam en nog weer drie jaar later, in 1977, in de Tweede Kamer.

In 1981 werd hij door CDA-leider Van Agt gevraagd om minister voor Ontwikkelingssamenwerking te worden. Hij deed dat graag, zijn hart lag er. Het ministerschap liep echter uit op een teleurstelling; het tweede kabinet-Van Agt kwam al binnen een jaar ten val. In 1986 werd hij benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Lubbers. Ditmaal kon hij drie jaar aanblijven.

Tussen 1991 en 1999 was hij Eerste Kamerlid. In 2001 en 2002 was hij als voorzitter betrokken bij een commissie die de financiën van de drie Samen Op Weg-kerken op orde moest brengen.

Maar Van Dijk zal vooral de geschiedenis in gaan als gerespecteerd inquisiteur van de parlementaire enquêtecommissie over de ondergang van het scheepsbouwbedrijf Rijn-Schelde Verolme (RSV) in 1983. Na het voorzitterschap van die commissie werd hij gekozen tot politicus van het jaar.

Collega-politici hebben wel eens verteld dat hij het meerdelige rapport bijna helemaal zelf schreef. Op een gegeven moment kwam de commissie weer bijeen en dan lag er ineens weer een deelrapport, met conclusie en al, nagenoeg af. Het tekende hem. Wat Van Dijk deed, dat deed hij goed. Hij hield niet van „eindeloos gepalaver” en „zich voortslepend geklets.”

Zelf kon hij wel glimlachen om zijn imago als „steile, calvinistische Kees” met zijn „hardhouten kop.” In een interview zei hij eens droogjes: „Als ik ’s morgens voor de spiegel sta, kijk ik met enig gefrons naar mijn stuurse hoofd: Tjongejonge, wat moet er nu weer worden van de nieuwe dag. Van mijn gezicht word ik niet vrolijk, dus de rest van het etmaal probeer ik spiegels maar zoveel mogelijk te vermijden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer