Gemeente op eigen benen
„Er is veel moois totstandgekomen in de zendingsgemeente van Soshanguve. Een door de overheid erkende, maar nog niet gesubsidieerde christelijke school kwam van de grond. De ouders hebben drie jaar geleden zelf het initiatief genomen om voor hun kinderen christelijk onderwijs te realiseren. Daarbij hebben ze onze hulp ingeroepen. Maar er zijn ook verdrietige dingen.”
Mevrouw Inge de Visser-Oostdijk woont met haar man, dr. A. J. de Visser, en gezin al dertien jaar in Pretoria. Haar man is zendingspredikant van de Vrije Gereformeerde Kerk. Deze bestaat voornamelijk uit immigranten uit gereformeerde vrijgemaakte kring. „Dat ik vroeger in Nederland bij het onderwijs betrokken was, komt me nu goed van pas.” Ze werkte op de gereformeerde pabo in Zwolle en op de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.
„De gemeente is bijna geheel zelfstandig. Dat stemt tot dankbaarheid. Maar als ik vanuit Pretoria de berg over rijd naar het zendingsgebied, dan raak ik weer aan het twijfelen. Daar lopen ze dan weer, al die jonge, zwangere meisjes. Soms zijn ze amper veertien. Er lopen heel wat kinderen op straat die niet naar school gaan. Daar zitten ze weer, de mannen met het bier, terwijl ze geen geld hebben om hun gezinnen te onderhouden”, zegt mevr. De Visser.
„Dan raak je weer bezorgd over de ontwikkelingen in zuidelijk Afrika en je vraagt je af wanneer dat boze rad van ellende eindelijk eens tot stilstand komt. De dingen die je doet, zijn slechts druppels op een gloeiende plaat. Maar woon je dan weer eens op school een les bij, van een van die juffen, dan gloort er hoop. Als steeds meer kinderen echt het Evangelie horen en gestimuleerd worden om hun gaven te ontwikkelen, dan is er hoop voor Afrika. Al zijn veel, vooral jonge, mensen besmet met het aids-virus, met het Evangelie is er toch toekomst. Want het Evangelie heeft kracht, dat zien we ook in de levens van de mensen die de Heere op ons pad brengt.”
Zowel Inge als haar man komt uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Sinds 1992 is de verantwoordelijkheid voor het zendingswerk rondom Pretoria overgenomen door de Vrije Gereformeerde Kerk aldaar. „Het werk is gezegend. Er zijn inmiddels vijf plaatsen waar het Evangelie elke zondag verkondigd wordt. Het betreft twee grote zwarte townships, Mamelodi en Soshanguve, waar inmiddels meer dan een miljoen mensen wonen. De gemeente in Mamelodi is onlangs zelfstandig geworden.” Een van de oorzaken waardoor aids om zich heen grijpt is dat de oude regels uit de traditie door de jongeren niet meer zonder meer gehandhaafd worden. „Losse seksuele relaties zijn er de oorzaak van dat veel jongeren aids hebben opgelopen. Het is verschrikkelijk verdrietig om jonge mensen op hun sterfbed te zien liggen. Geen hulp is voor hen voorhanden. Wat ellendig als je zo de dood tegemoet gaat zonder de Heiland te kennen.”
Mevr. De Visser vertelt dat een vrijgemaakte domineesvrouw iedere week deze jongeren bezoekt en hen namens de kerk een pakket met gezond voedsel brengt. „Deze mevrouw spreekt daarbij over de Heere. En als men een Bijbel wil hebben, dan laat ze er een achter. Ze geeft het adres van die mensen door aan de zendeling. Die bezoekt regelmatig met jongeren uit de gemeente een paar jonge aids-patiënten die geïnteresseerd geraakt zijn in God en Zijn Woord. Het gebeurt dan dat de jeugd aan de jeugd de Bijbel voorleest.
We hebben ook al meegemaakt dat deze zieke jongeren de kerkdiensten bezochten. Wat is het mooi om hen te mogen vertellen dat, als ze hun zonden belijden, de Heere getrouw is in het vergeven. Hij kan hun ziel redden van de dood. Er gebeuren in de duisternis toch mooie dingen, zaken die er een teken van zijn dat de Heere bezig blijft om Zijn Koninkrijk te bouwen.”
De zendelingen kwamen niet in een situatie terecht waarin nog helemaal geen basis was gelegd. Al meer dan een eeuw is in deze gebieden zending bedreven. De Nederduits Hervormde Kerk en ook de Doppers hebben sinds lang al zendingwerk georganiseerd. „Misschien was er in die tijd te weinig aandacht voor de diepte van het heidendom. Veel rituelen en gewoontes zijn niet aangepakt en er werd soms een vermenging gemaakt met het christendom.”
Ds. De Visser raakte geboeid door de vraag waardoor er na zo veel jaar zendingswerk toch nog zo veel heidense trekken in het dagelijkse leven van christenen waren overgebleven. „In zijn proefschrift kon hij”, aldus zijn vrouw, „aantonen dat men in sommige christelijke kerken nog te tolerant geweest is ten opzicht van oude heidense gebruiken. Daardoor kon het licht van het Evangelie nog niet ten volle schijnen.”
De kerken zijn wel ijverig geweest, zegt ze. „Ze hebben eraan gewerkt dat de Bijbel ter beschikking kwam in de eigen taal en zelfs ook vele delen van de belijdenisgeschriften. Die werden vertaald in het Sotho. Maar inmiddels is die taal al zo veranderd dat het moeilijk leesbaar blijkt voor de nieuwe generatie.”
Dr. De Visser vertaalt de Heidelbergse Catechismus in moderner en eenvoudiger Sotho, zodat de jeugd de inhoud gemakkelijker kan begrijpen. Ook formulieren, zoals voor de doop en het avondmaal, zelfs de kerkorde en bevestigingsformulieren voor ambtsdragers zijn inmiddels beschikbaar in Sotho.
De praktijk is dat, wanneer er in de eredienst gebruikgemaakt wordt van een liturgisch formulier, de zendeling daar een modernere vertaling van maakt. Verder was er al een liedbundel ter beschikking die in de erediensten gebruikt kon worden. Het waren Franse zendelingen (in de negentiende eeuw uitgezonden door het Parijse zendingsgenootschap) die deze liederen uitgaven.
„Dat was er allemaal al toen wij hier begonnen. We hoefden in elk geval niet te denken dat wij de eersten waren die het Evangelie kwamen brengen. De Heere is al een lange weg met dit land gegaan.”
De echtgenote van zendeling De Visser zegt dat er veel gebed nodig is, „want anders komt het echt niet goed hier. De hoop voor Zuid-Afrika ligt alleen in een hartelijke bekering tot de levende God. Dan zal de liefde weer kunnen bloeien, ook tussen de verschillende rassen.”
Het werk van zendeling De Visser en zijn vrouw verandert wel met de groei van de gemeentes. „Waar het eerst voornamelijk werken met de mensen zelf was, is het accent verschoven naar het opleiden van nieuwe dienstknechten. Die studeren aan de Mukhanyo Theologische School in KwaNdebele.” Ds. De Visser werkt daar ook mee.
Onlangs bezochten ruim dertig Nederlanders die op reis waren met de Nederlandse touroperator Amicitia een dienst in de gemeente van Soshanguve. Mensen uit de breedte van de gereformeerde gezindte dachten wellicht een preek te horen die niet appellerend zou zijn. De student van de Theologische School Mukhanyo preekte in het Sotho. Hij riep op tot geloof en bekering en de noodzaak van persoonlijke bevindelijke geloofskennis.
Ook dat gebeurt in een zwarte gemeente die ontstond uit vrijgemaakt zendingswerk.