Daniël / De Waarheidsvriend / Eilanden-Nieuws
Daniël
Bestaan beschermengelen? En: waarom zien we nu geen engelen meer? Het jongerenblad Daniël van de Gereformeerde Gemeenten sprak met ds. C. Hogchem uit Barneveld over „engelen en hun taak in Gods koninkrijk.”„In onze dagen is er veel leegheid en eenzaamheid. De mens zoekt geborgenheid en wat is er mooier dan de gedachte dat je een beschermengel hebt? Maar Calvijn en Voetius gaan daar tegen in. Er is geen grond in de Schrift te denken dat elk kind van God zijn of haar eigen beschermengel heeft. Wel lezen we in Mattheüs 18:10 dat er een groep engelen belast is met de zorg voor de kleinen in de genade, maar nergens dat er een engel aan één persoon als een vaste beschermengel is toegewezen.
Ook in deze tijd worden engelen uitgezonden om kinderen Gods te beschermen. Waar en wanneer? Maar vast staat: Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Dat kun je lezen in Psalm 91:11.”
Waarom zien we nu geen engelen meer?
„Engelen horen bij de onzienlijke dingen. Dat ze er zijn, is allereerst een geloofszaak. Het geloof is een bewijs van de zaken die men niet ziet. Anderzijds is ongetwijfeld waar wat een godvrezende vrouw in de buurt van Borssele meemaakte. Ze was ergens naar toe geweest en ging ’s avonds laat naar huis. Er was geen maan, het was donker en bewolkt, en ze moest over dijkjes en modderpaden. Die vrouw verdwaalde, hoewel ze de streek goed kende. In haar nood riep ze tot God en toen verscheen er een licht dat haar voorging en dus de weg wees. Ze heeft dit maar aan een paar mensen verteld. Waarom? Het lag voor haar heel teer en ze zou niet hebben kunnen verdragen dat anderen dit niet zouden geloven. Zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen van mensen, ook jonge kinderen, die op hun sterfbed iets mochten zien van de hemelse heerlijkheid, óók van engelen.”
De Zaligmaker kwam niet uit Jeruzalem, maar uit Nazareth, de plaats waar alles van David was afgehouwen. In De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerde Bond) legt ds. C. J. Barth uit Uddel er de vinger bij.
„De Heere doet nooit iets zonder reden. Al die details in Lukas 1 en 2 hebben ons veel te zeggen: geen plaats in herberg, in stal, in kribbe. Ook het kleine gegeven dat God Zijn engel naar Nazareth stuurt, is veelzeggend. Er waren honderden vrouwen in Bethlehem, in Jeruzalem, in Juda. Allemaal afkomstig uit het geslacht van David en wellicht ook godvrezende mensen. Maar God passeert hen en gaat helemaal naar Nazareth. Waarom? Ten diepste is dat Zijn wonderlijke raad. We kunnen dat nooit helemaal begrijpen.
Toch laat de Schrift iets ervan oplichten. Jesaja profeteert dat de Christus zal komen als een „rijsje uit de afgehouwen tronk van Isaï” (11:1) en „als een wortel uit een dorre aarde” (53:2). De Heere stuurt Zijn engel naar de plaats waar het het meest zichtbaar is dat de stam van David afgehouwen is. Dat is niet in Jeruzalem, waar iedereen nog sprak over koning David en waar zijn graf nog te vinden was. Dat is ook niet Bethlehem. Nee, Nazareth is de plaats waar alles van David afgehouwen is. In het verre Galilea der heidenen, waar de aarde het meest dor is, maakt de Heere een nieuw begin.
Zo komt Jezus Christus, ook wat Zijn vaderstad betreft, naar ons toe als de Godmens, Die gedaante noch heerlijkheid had. Hij heeft Zichzelf vernederd. Niet Jezus uit Jeruzalem, maar Jezus van Nazareth.
Eilanden-Nieuws
Onlangs promoveerde dr. G. Schaap aan de theologische universiteit in Apeldoorn. Een van zijn stellingen was: „Aangezien er voldoende kanalen zijn om kerkgangers te informeren welke voorgangers in de kerkdiensten voorgaan, is het behalve verspilling van ruimte, ook zinloos dat het Reformatorisch Dagblad in de donderdagavondkrant twee of drie pagina’s met preekbeurten opneemt.” In Eilanden Nieuws gaat dr. W. H. Velema op deze stelling in.
„Dat staat er dan zwart op wit. Onder lezers van Eilanden Nieuws zullen er velen zijn die de preekbeurten in de donderdagavondkrant met belangstelling, om niet te zeggen met nieuwsgierigheid tegemoetzien. Ofschoon ik op de Veluwe woon, behoor ik ook tot die lezers die er een genoegen in hebben om die beide pagina’s door te nemen. Ik mag er wel bij zeggen dat ik me een methode heb eigen gemaakt om dát te lezen wat echt mijn belangstelling heeft. Zelfs als ik een keer van een spreekbeurt na het middernachtelijk uur thuiskom, werp ik toch een blik in de predikbeurtenlijst.
Dr. Schaap wil de belangstellende lezer dat genoegen ontnemen. Hij zou waarschijnlijk liever van de nieuwsgierige dan van de belangstellende lezer spreken. Hij noemt voor de ontneming van dat genot aan de lezer twee redenen: het is verspilling van ruimte en het heeft voor een landelijke krant geen zin. Er zijn genoeg kanalen waarlangs kerkgangers informatie kunnen krijgen.
Laat ik vooropstellen dat ik het een interessante gedachte vind om aan deze berichtgeving in een landelijk blad een stelling te wijden met het oog op een wetenschappelijk debat. Er zijn genoeg kanalen –stelt dr. Schaap– die kerkgangers informeren. Dat is ten dele waar, namelijk voor degenen die in hun directe omgeving willen weten wie er de komende zondag voor zal gaan.
(…)
Dr. Schaap ziet over het hoofd dat meelevende kerkleden het interessant vinden om te weten wie waar voorgaat. Hij zegt impliciet: Wat je als kerkganger ter plaatse wilt weten over wie voorgaat, kun je gemakkelijk onder ogen krijgen – voor zover het althans je eigen gemeente betreft of de gemeente in je directe omgeving.
Dat laatste zal wel waar zijn. Dan zie je voorbij aan belangstelling voor kerkdiensten buiten de eigen regio en voor een deel ook buiten het eigen kerkverband. Naar mijn gedachte komt de stelling van dr. Schaap erop neer dat hij tal van lezers een aangenaam uurtje ontneemt na de verschijning van de krant op donderdag.
Dan rijst en rest de vraag: Is het ongepaste nieuwsgierigheid als belangstellende kerkleden het interessant vinden te weten wie waar voorgaat? Is het verkeerd graag te willen weten wie waar voorgaat en welke kerkenraden bepaalde predikanten op hun kansel toelaten (of niet)?
Een landelijk dagblad heeft de functie van bredere nieuwsvoorziening dan de plaats of de regio. Met die twee pagina’s per week informeert het Reformatorisch Dagblad vele lezers over kerkdiensten waar mensen in de plaats of de beperkte regio geen kennis van krijgen. Als men let op het vele –naar mijn smaak– onbenullige nieuws dat dagbladen brengen, vind ik het te waarderen dat het RD voldoet aan het verlangen van veel lezers in den lande.
Wordt dan voldaan aan ongepaste nieuwsgierigheid? Je kunt ook denken aan een vorm van geïnteresseerd meeleven.
De Waarheidsvriend