„HGJB neemt kerkelijke verantwoordelijkheid”
De samenwerkingsovereenkomst die de HGJB en JOP hebben gesloten met de Protestantse Kerk in Nederland is, aldus HGJB-directeur ds. H. J. van Wijnen, niet anders dan het sluitstuk van het nemen van kerkelijke verantwoordelijkheid. „En andersom is het een erkenning vanuit de Protestantse Kerk van het grote belang van de hervormd-gereformeerde identiteit van de HGJB voor de hele kerk.”
Ongeveer 2,5 jaar geleden werd HGJB-directeur Harmen van Wijnen -toen nog geen predikant- door de HGJB uitgeleend als adviseur aan JOP, de Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Nu heeft de kerk de HGJB-directeur benoemd tot programmamanager van al het jeugdwerk in de PKN.Ds. Van Wijnen noemt die benoeming even zo belangrijk als het feit dat de HGJB door het nieuwe organisatiemodel volledig kerkelijke erkenning krijgt in de Protestantse Kerk. „Ik ben trouwens blij met die benoeming tot manager van het jeugdwerk. Maar aan de andere kant zal het niet altijd gemakkelijk zijn. Ik ben een oergereformeerde jongen die nu nog meer zal moeten werken in de breedte van de kerk. Maar dat is de consequentie van het willen staan in de Protestantse Kerk. Want naast gereformeerd ben ik minimaal zo protestants.”
De HGJB-directeur snapt dat niet iedereen zal begrijpen wat de aangekondigde vernieuwingen in het jeugdwerk van de PKN per 1 januari nu precies inhouden. „Maar ’t is zeker wel simpel uit te leggen. De HGJB is tot op dit moment een modalitaire uitvoeringsorganisatie. Dat betekent dat het een vereniging is die, in principe los van de landelijke kerk, haar werk doet in de gemeenten. Dat eerste verandert nu. De HGJB wordt ingebed in de ambtelijke vergaderingen. Concreet: als de generale synode spreekt over het jeugdwerk, dan is de HGJB daar helemaal bij betrokken.
Wat betreft dat tweede, het werk in de gemeenten, verandert er niets. De HGJB blijft namelijk een vereniging met een eigen identiteit en een eigen bestuur die gewoon het werk blijft doen in de hervormd-gereformeerde gemeenten in de PKN. Ik noem het een win-winsituatie, omdat we enerzijds onze kerkelijke verantwoordelijkheid nemen, maar aan de andere kant zelf zeggenschap houden over onze identiteit.
De generale synode kan de HGJB, als onderdeel van het jeugdwerk van de PKN, opdrachten geven. Maar als het bestuur van de HGJB die opdracht in strijd acht met de eigen identiteit, wat dan?
„Dan heeft de HGJB het laatste woord. Zo is het afgesproken. Onze identiteit is volledig gewaarborgd. Wij zullen niets hoeven doen wat zich niet verdraagt met onze identiteit.”
JOP en HGJB zijn per 1 januari beide officieel jeugdwerkorganisaties van de Protestantse Kerk. Is dit de eerste stap naar een fusie tussen JOP en HGJB?
„Absoluut niet. Daar is nu en in de toekomst geen sprake van. Dat zou het domste zijn wat we konden doen, omdat JOP en HGJB verschillende delen van de kerk bedienen. Als dat de bedoeling zou zijn geweest, dan hadden we nooit deze organisatiestructuur gekozen.”
Gaan de verschillende functies -manager van al het jeugdwerk in de PKN, directeur van de HGJB en adviseur van JOP- niet botsen?
„Ik ga twee dagen werken als manager bij de Dienstenorganisatie en drie dagen als directeur van de HGJB. Bij JOP zal ik, voor wat betreft de dagelijkse leiding, iets meer op afstand komen. En verder is mijn functie het logische gevolg van het bewust lid zijn van deze kerk. Ik geloof dat ik de roeping heb dit te doen. Soms is dat prachtig, soms is het moeilijk.”
Is er overleg geweest met de Gereformeerde Bond voordat tot deze constructie besloten werd?
„Zeker. Ook met de GZB en de IZB, trouwens. En er zijn best pittige discussies gevoerd. We realiseren ons allemaal dat het altijd makkelijker is om voor het één of het ander te kiezen dan deze weg te gaan. Of helemaal opgaan in het jeugdwerk van de PKN en je eigen identiteit opgeven, of in het isolement blijven. Dan is het duidelijk. Maar we willen nu juist zo graag de kerkelijke weg gaan vanuit onze eigen identiteit en met twee woorden spreken. En als er dan deze opening komt in de Protestantse Kerk, dan zien wij het als onze taak om daarop in te gaan.”
In hervormde gemeenten ter rechterzijde wordt de HGJB gezien als een jeugdwerkorganisatie die vaak te veel de evangelicale richting kiest. Denkt u niet dat deze stap het vertrouwen in de HGJB verder zal doen afnemen?
„Als ooit is aangetoond dat de HGJB zijn eigen hervormd-gereformeerde identiteit wil behouden, dan is het wel met de keus voor deze constructie. Dus nee, ik denk niet dat het vertrouwen hierdoor afneemt. Wij willen als HGJB de breedte van de hervormd-gereformeerde sector in de kerk dienen. En vanuit het jeugdwerk van de PKN bezien, hebben we nu ook de kérkelijke opdracht om alle gemeenten te dienen. We zullen ook de wat rechtsere Bondsgemeenten, die we als HGJB anders misschien niet hadden ontmoet, tegenkomen op de classes en daar in gesprek raken.”
Zal voor meer betrokkenheid bij deze gemeenten niet een koerswijziging van de HGJB nodig zijn?
„Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik vind dat het risico bestaat dat de HGJB zich te veel laat meenemen door de evangelicale stroming en dat hierdoor de rijkdom van de gereformeerde traditie ondergesneeuwd dreigt te raken. En als dat zo blijft, dan gaat het fout. Als we ons niet bezinnen op onze gereformeerde wortels, op het eigene van onze traditie, op het bijzondere van onze kerkelijke bronnen, dan is het over 10 jaar afgelopen met het gereformeerde jongerenwerk. Dat zou heel erg zijn en dus zullen we er alles aan moeten doen om dat te voorkomen.”