Aartsbisdom Utrecht zoekt buitenlandse priesters
Het aartsbisdom Utrecht onderzoekt of „goed toegeruste” priesters uit het buitenland een deel van het priestertekort kunnen oplossen. Ook wil het nieuwe religieuze gemeenschappen aantrekken.
Dat blijkt uit het pastoraal beleidsplan dat aartsbisschop Eijk deze week naar de parochies heeft gestuurd. Eijk werd begin dit jaar als aartsbisschop van Utrecht geïnstalleerd als opvolger van kardinaal Simonis. Hij heeft inmiddels de vijf dekenaten (verbanden van parochies in een regio) afgeschaft. Zij zullen door drie regiovicariaten (Utrecht, Arnhem en Deventer) worden vervangen. Elk staat onder leiding van een bisschoppelijk vicaris. Omdat het aartsbisdom flinke verliezen lijdt, heeft Eijk bovendien besloten het aantal arbeidsplaatsen terug te brengen.De parochies en het aartsbisdom moeten weer vitale missionaire gemeenschappen worden, staat in het beleidsplan. Dat betekent dat zij zich niet alleen op de regelmatige kerkgangers richten, maar ook op hen die het contact met de kerk zijn kwijtgeraakt of „Christus en Zijn Kerk nog niet kennen.” De 316 parochies gaan op in 48 parochiële eenheden.
Simonis stelde in 1988 bij wijze van experiment drie Poolse priesters in het aartsbisdom aan, maar hun aanpassing aan Nederland bleek niet altijd even gemakkelijk te verlopen. Eijk besloot vorig jaar, toen hij nog bisschop van Groningen-Leeuwarden was, leden van de Colombiaanse religieuze congregatie Misioneros de Cristo Maestro naar het noordelijke bisdom te halen. Zij zouden gaan werken in de zielzorg in twee clusters van parochies. De Colombianen zijn nog niet in Nederland gearriveerd, al hebben sommigen al wel een verblijfsvergunning gekregen.
Eijk besloot vorige maand het studentenpastoraat in de stad Utrecht toe te vertrouwen aan een communiteit van de Broeders van Sint-Jan. Die congregatie, die in 1975 in Frankrijk ontstond, is sinds een aantal jaren in Nederland actief. Omdat de leden betrekkelijk jong zijn, is zij volgens het aartsbisdom zeer geschikt voor het werk onder studenten.
Overigens verlaat het Ariënskonvikt, de priesteropleiding van het aartsbisdom Utrecht en het bisdom Groningen, na dertig jaar het centrum van Utrecht. De studenten verhuizen in de loop van 2009 of 2010 naar de Dijnselburg in de gemeente Zeist, zo blijkt uit het pastoraal beleidsplan.
In de Dijnselburg was tot in de jaren zestig het philosophicum van het grootseminarie, de toenmalige priesteropleiding, van het aartsbisdom gevestigd. De studenten in het konvikt studeren aan de Faculteit Katholieke Theologie in Utrecht en Tilburg.
Het konvikt, dat de toenmalige aartsbisschop kardinaal Willebrands in 1979 oprichtte, is nu nog gevestigd in drie panden in de Utrechtse binnenstad.