„Nederlands Archief spiegel van de eeuw”
In het tijdschrift Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis verschenen tussen 1900 en 2000 precies 1162 artikelen. Wie de moeite neemt de 23.992 bladzijden door te bladeren, ontwaart als in een spiegel allerlei ontwikkelingen in de twintigste-eeuwse Nederlandse kerkgeschiedschrijving.
Het Nederlands Archief is het oudste wetenschappelijke tijdschrift van Nederland dat nog verschijnt, zei prof. dr. Wim Janse vrijdagmiddag bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Het eerste deel kwam in 1829 op de markt, onder de naam Archief voor Kerkelijke Geschiedenis, inzonderheid van Nederland. Het bijna 180 jaar oude tijdschrift heet nu Church History and Religious Culture.Historisch onderzoek vindt plaats in de context van de eigen tijd en cultuur, aldus Janse. Sporen daarvan zijn ook zichtbaar in het Nederlands Archief. „Zo zal het geen toeval zijn dat helemaal tegen het einde van de eeuw, in 1998, tenslotte ook in dit kerkhistorische orgaan het thema ”Islam” aangesneden werd, en er op het belang van religieuze tolerantie werd gewezen.”
Ook de Tweede Wereldoorlog weerspiegelde zich in het Nederlands Archief. Het eerste oorlogsnummer, uit 1940, opende met een bijdrage over ”Luthers martelarenlied in Nederland” en met twee bijdragen over het Oranjehuis. Opeens verscheen ook een artikel over ”Johannes Chrysostomus als anti-joods polemicus” en zijn „werkelijk furieuze Jodenhaat”, waarin de auteur „met enig leedwezen” moest erkennen dat bij de zo nobele kerkvader „werkelijk antisemitisme in de volle en hedendaagse zin van het woord” te vinden is.
Uit de vele honderden artikelen -het zwaartepunt lag op de zestiende eeuw- blijkt ook dat de redactie een duidelijk stempel op het tijdschrift drukte. Redacteur Frederik Pijper en zijn leerling Johannes Lindeboom vertolkten het remonstrantse standpunt in het debat met de orthodox-gereformeerde geschiedschrijving over het eerstgeboorterecht in Nederland van calvinisme of remonstrantisme. Calvijn werd tot 1963, op één uitzondering na, volstrekt werd genegeerd in het Nederlands Archief. Ook in 1909, bij zijn vierhonderdste geboortejaar.
Janse liet zien dat de aandacht van kerkhistorici in het Nederlands Archief de eeuw door vooral de eigen geschiedenis betrof. Tot halverwege de eeuw ging driekwart van alle artikelen over de Nederlandse kerkgeschiedenis. Pas vanaf de jaren zestig zakte het „aandeel Nederland” tot rond de helft, maar meestal daar boven.
De twintigste-eeuwse kerkgeschiedschrijving in het Nederlands Archief reflecteert volgens Janse „in bescheiden mate” de ontwikkelingen binnen de algemene historiografie. Sociaal-culturele ontwikkelingen als ontzuiling, individualisering en internationalisering gingen het Nederlands Archief niet voorbij. „Een duidelijk signaal van ingezette ontzuiling was de uitbreiding van de redactie in de jaren zestig met vertegenwoordigers van gereformeerde, doopsgezinde en katholieke huize.”
Janse: „Wie eeuw Nederlands Archief heen bladert, vindt er de eeuw zelf in terug.”