”Vrienden van de Zwarten” in Frankrijk
Frankrijk hoort bij zon, kathedralen en wijn. Iets historischer: bij hugenoten, Lodewijk XIV en de Revolutie. Niet veel mensen zullen direct aan het slavernijverleden denken. Toch kan dat ook in ”la douce France”: een route rijden die voert langs herinneringsplaatsen rond de geschiedenis van de afschaffing van de slavernij. Een tocht langs wijzen uit het oosten, een slot en een handvol ogenschijnlijk onbeduidende dorpjes. Maar, wacht even.
Champagney, in de Franche-Comté. Leuk om rustig doorheen te rijden, daar niet van, maar slechts weinig toevallige passanten zullen op het idee komen de auto te parkeren voor een uitgebreid bezoek. Champagney draagt echter een erfenis met zich mee waar de inwoners bijzonder trots op zijn. De bevolking stond in 1789 op tegen de slavenhandel in de overzeese gebieden en dat was bepaald ongebruikelijk voor een plattelandsdorp waar de eerste kleurling zich nog moest vertonen.Frankrijk verkeerde in 1788 onder de regering van Lodewijk XVI in een diepe economische crisis. Daarbij ging ook nog eens bijna 60 procent van de staatsinkomsten naar de oorlog in Amerika. Frankrijk was in 1777 betrokken geraakt bij de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1775-1783). De Franse steun zou gunstig uitpakken voor de Amerikanen, maar in Frankrijk kwam het ”oude regime” meer en meer onder kritiek te staan. In een poging zijn gezag te redden, besloot Lodewijk XVI in 1789 in alle delen van zijn koninkrijk te laten inventariseren waar de belangrijkste pijnpunten lagen. Zo gebeurde het dat ook de bevolking van Champagney op 19 maart 1789 na de zondagse mis de tijd nam om zijn grieven op schrift te stellen.
Wijzen uit het oosten
De inwoners van het dorp waren vrijwel zonder uitzondering arme mensen: houthakkers, boeren en mijnwerkers, maar onder de kerkgangers zat die zondag ook een legerofficier, Jacques Antoine Priquelier, die vaak in Parijs verbleef en nauwe relaties onderhield met de beweging van de ”Vrienden van de Zwarten”, die zich hard maakte voor afschaffing van de slavernij. Hij vertelde de dorpelingen over het lot van de slaven in Afrika en op de Caraïbische eilanden. Deze mensen zouden enkel vanwege hun huidskleur nooit hogerop kunnen komen en moesten werken onder barre omstandigheden.
De dorpelingen waren verrast te horen van het bestaan van zwarte mensen. In de kerk hing een 16e-eeuws schilderij over de aanbidding van de wijzen, waarbij de schilder een van de wijzen een zwarte huidskleur had toegemeten. Eindelijk konden ze deze figuur thuisbrengen. Doordat de inwoners van Champagney zelf zwaar werk verrichten, konden ze bovendien meevoelen met de problemen van de slaven en zo besloten ze ook het lot van de slaven onder de aandacht van de koning te brengen. Daarbij benadrukten ze dat het ging om geloofsgenoten.
In het naast de kerk gelegen museum over slavernij en mensenrechten spreekt de gids van „een zeer dappere daad”, omdat die een belangrijke economische pijler van Frankrijk raakte. Niet dat de verklaring enig effect sorteerde; de tekst kwam zelfs niet eens verder dan de regio. Het regionaal bestuur was belast met het verzamelen van alle klachten en zou die moeten doorsturen naar Parijs, maar het systeem bleek niet helemaal feilloos te werken. Pas in 1971 werd de klachtenlijst van Champagney uit het departementaal archief opgediept en in het kader van het Unescojaar tegen de discriminatie wereldkundig gemaakt. Dit alles vermag het enthousiasme in Champagney niet te temperen.
Het museum vertelt kort de geschiedenis van de slavernij, maar schenkt ook aandacht aan vormen van slavernij heden ten dage. Volgens een tekst aan het einde van de tentoonstelling leven nog altijd 200 miljoen mensen op een of andere manier als slaven. Daaronder rekent het VN-bureau voor de arbeid, waaraan het cijfer ontleend is, mensen die gedwongen moeten werken, behandeld worden als een object dat doorverkocht kan worden en werknemers die sterk beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid.
Toussaint
Zuidelijk van Champagney ligt het kasteel van Joux, een imposante vesting bij de ingang van de Cluse de Pontarlier en zonder meer de mooiste herinneringsplaats op de route. Het kasteel is gebouwd op een uiterst strategische locatie op een kruispunt van wegen die onder meer naar Zwitserland en Italië voeren. In de middeleeuwen was het door zijn ligging op een berg volstrekt onneembaar.
Het slot heeft in vele historische gebeurtenissen een belangrijke rol gespeeld, tot in de Tweede Wereldoorlog toe. Zo fungeerde het kasteel in juni 1940 als verdedigingsbolwerk tegen het oprukkende leger van de Duitsers en hield het verbazingwekkend lang stand.
Het kasteel is onderdeel van de slavernijroute omdat Toussaint Louverture, de leider van de slavenopstand op Saint-Domingue (het latere Haïti), er heeft vastgezeten. In het moederland van Saint-Domingue, Frankrijk, waren in 1791 de rechten van mens en burger geproclameerd, maar die strekten zich duidelijk niet uit tot de zwarte slaven in de koloniën. Het moederland reageerde met afwijzing en repressie, hoewel Toussaint geen afscheiding van Frankrijk voorstond, maar een gemenebestconstructie.
De strijd leek uiteindelijk echter niet zonder succes te zijn. Na de oorlog tussen Spanje en Frankrijk, in 1793, waarbij Toussaint en de zijnen zich aan Spaanse kant schaarden, schafte Frankrijk de slavernij in februari 1794 af. Drie maanden later keerde Toussaint terug onder Franse vlag.
Er was hem echter weinig rust gegund. Napoleon verzette zich tegen elke vorm van autonomie van Saint-Domingue en zorgde ervoor dat de slavernij in 1802 terugkeerde. Op Saint-Domingue zou het zo ver echter niet komen. Frankrijk viel met een leger de kolonie binnen, maar moest uiteindelijk het onderspit delven, waarna de kolonie de onafhankelijkheid uitriep en voortaan Haïti heette. Via een list waren de Fransen er echter wel in geslaagd Toussaint gevangen te nemen en gevangen te zetten op het kasteel van Joux. Daar stief hij een jaar later, in april 1803. Vandaag de dag wordt hij er geëerd.
De tocht langs herinneringsplaatsen aan de strijd tegen de slavernij voert naar nog twee kleine plaatsen, in de Elzas: Fessenheim en Emberménil. In Fessenheim is een bescheiden tentoonstelling ingericht ter ere van Victor Schoelcher (1804-1893), een belangrijk pleitbezorger voor de afschaffing van de slavernij. Als lid van de voorlopige regering, die na de revolutie van 1848 geïnstalleerd werd, was Schoelcher de initiatiefnemer van het decreet van 27 april 1848 waarmee Frankrijk de slavernij definitief afschafte. In Emberménil wordt pater Henri Grégoire geëerd, een jezuïet die als medeopsteller van de Verklaring van de Rechten van Mens en Burger uit 1789 feitelijk het voorwerk voor Schoelcher verrichte.
Meer informatie: www.abolitions.org, www.franche-comte.org