PKN: overheid moet kerk steunen
De synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) vindt dat de overheid kerkelijke gemeenten meer moet steunen bij het onderhoud van monumentale kerkgebouwen.
Dat bleek vanmorgen tijdens de bespreking van de nota ”Een protestantse visie op het kerkgebouw” door de protestantse synode in Lunteren.Volgens het advies moet de landelijk overheid participeren in het beheer van „nog fungerende” kerkgebouwen, voor de kerkelijke gemeente besluit tot het afstoten van een kerk. Daartoe zouden de overheden bepaalde subsidiefondsen moeten reserveren. Ook zou de PKN dit proces landelijk moeten aansturen volgens een van de opstellers van de nota, dr. A. van Lingen. „We kunnen plaatselijke kerkenraden niet vragen die steeds complexere wetgeving op dit gebied te kennen.”
Hij riep de Protestantse Kerk op samen met andere kerken „ten strijde te trekken” om te bereiken dat de overheid mee gaat betalen aan het onderhoud van beeldbepalende kerken. „We moeten als kerk ook niet te bescheiden zijn, we beheren een enorme schat aan cultuur erfgoed.”
De commissie van rapport, een college dat besluiten van het synodebestuur becommentarieert voor de synode erover spreekt, heeft twijfels voor wat betreft de bereidheid van overheden om zich voor het kerkelijk erfgoed in te zetten en noemt de opmerkingen in de nota hierover „te vanzelfsprekend.” Ds. P. Verhoeff (Alkmaar), voorzitter van de commissie van rapport, noemde onder andere de kredietcrisis als argument dat de overheid misschien helemaal niet zo scheutig is om meer bij te dragen aan het beheer van monumentale kerken.
De conclusie van de opstellers van de nota dat een kerkgebouw beter overgedragen kan worden aan vertegenwoordigers van een andere wereldgodsdienst dan het gebouw voor profaan gebruik aan te bieden, wordt niet door alle leden van de commissie van rapport gedeeld. „Een kerk die verandert in een moskee kan veel gevoelens oproepen. Daar kan niet lichtvaardig over gedacht worden”, aldus de commissie.
Mw. ds. I. Fritz, presidente van de Evangelisch-Lutherse synode, had felle kritiek op het feit dat het rapport niet spreekt over Lutherse kerkgebouwen. Ze sprak zelfs van „ontkenning”. Ze diende een motie in om het „manke” rapport aan te vullen met de geschiedenis van de Lutherse kerkgebouwen. Mede-opsteller van het rapport ds. J. H. Uytenbogaardt ging voor de Luthersen door de knieën en zegde toe dat de nota wat dat betreft zal worden aangepast.
Brede kritiek was er in de synode op het feit dat de nota als te weinig praktisch wordt ervaren. Ouderling-kerkrentmeester M. van der Klooster (Dordrecht) zei zelfs dat hij als kerkrentmeester „helemaal niks” met de nota kan.