Congolese regering praat niet met rebellen
De Congolese regering heeft dinsdag geweigerd in te gaan op de eis van rebellenleider Laurent Nkunda voor rechtstreekse onderhandelingen over een oplossing van het conflict in het oosten van het land. De rebellen van Nkunda staan in de oostelijke provincie Noord-Kivu tegenover het Congolese regeringsleger. In de regio zijn tienduizenden mensen op de vlucht geslagen.
Eind vorige week kondigde Nkunda eenzijdig een bestand af en nam de strijd in het gebied in hevigheid af. De rebellen liggen verschanst rond de oostelijke provinciehoofdstad Goma. Congolese regeringsmilitairen bemannen eveneens stellingen bij de stad van ongeveer zeshonderdduizend inwoners.Rebellenwoordvoerder Bertrand Bisimwa beschuldigde dinsdag het zuidelijke buurland Angola en Zimbabwe van troepenmobilisatie voor deelname aan de strijd in Congo. Bisimwa waarschuwde voor een herhaling van de Congolese oorlog van 1998-2002, waarbij een zestal Afrikaanse landen betrokken was. Hij zei ook dat er al Angolese troepen zijn gesignaleerd in Bukavu, een provinciehoofdstad ten zuiden van Goma.
Een VN-woordvoerder ontkende dat er Angolese militairen in Congo zijn. Angola wilde geen commentaar geven op de beschuldigingen, maar de regering in Kinshasa wendde zich vorige week tot Angola met een verzoek om hulp. Een Zimbabwaanse woordvoerder ontkende iedere betrokkenheid van zijn land.
In Kinshasa zei een regeringswoordvoerder dat president Laurent Kabila bereid is tot een dialoog met alle rebellen en milities, maar niet met Nkunda’s groepering alleen wil praten.
De strijd in Oost-Congo deed sinds eind augustus zo’n 250 duizend mensen op de vlucht slaan. Het is nog niet mogelijk iets te zeggen over het aantal slachtoffers, maar er zijn minstens drie vluchtelingenkampen verwoest. In een ziekenhuis in het dorp Rutshuru, ongeveer negentig kilometer ten noorden van Goma, liggen ruim honderd gewonden, onder wie veel kinderen.
Zowel de rebellen als het Congolese leger beloofden VN-hulpkonvooien veilige doorgang. Maandag arriveerde in Rutshuru een konvooi van twaalf voertuigen met medische voorraden en andere hulpgoederen.
De Congolese regering beschuldigt Rwanda van steun aan de rebellen. Een VN-woordvoerster bevestigde dinsdagochtend dat het Rwandese leger tank- en artilleriegranaten over de grens op stellingen van het Congolese leger heeft gevuurd. Een Uruguayaanse VN-commandant zei vrijdag dat de rebellen over zware wapens uit Rwanda beschikken. Ook zouden Rwandese militairen in het rebellenleger zijn gentegreerd.
De VN-missie voor Congo, Monuc, verweert zich tegen aantijgingen dat zij in gebreke is gebleven de vluchtelingen te beschermen. VN-woordvoerders wijzen er op dat er voor Noord-Kivu, een gebied anderhalf maal zo groot als Frankrijk, zesduizend manschappen beschikbaar zijn. Monuc zou onvoldoende steun van het Congolese leger hebben gekregen. De vredestroepen zouden maandenlang erger hebben voorkomen maar uiteindelijk zijn bezweken onder de druk van de rebellen en zich deels hebben teruggetrokken.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, zei maandagavond dat hij begin volgende week ontmoetingen zal hebben met Kabila en de Rwandese president Paul Kagame.