„Christen moet je vooral zijn in daden”
Spreken over het geloof in God is in onze maatschappij niet altijd gemakkelijk. „Maar er is wel volop gelegenheid voor. Voor mezelf geldt, denk ik, dat ik vooral een christen probeer te zijn in daden. En daarnaast ook een beetje in woorden.”
Prof. dr. H. J. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), constateert in de huidige maatschappij openheid om te praten over het geloof in God. Christenen moeten daarom volgens hem niet alleen spreken over de negatieve dingen van de tegenwoordige tijd. „Dat is niet terecht. Juist in onze tijd zijn er genoeg mogelijkheden om het Evangelie uit te dragen.”Tijdens een debat aan de Leidse universiteit over de vraag wat het belang van de verlichting is voor het religiedebat baarde dr. Selderhuis verleden week opzien door een persoonlijk getuigenis af te leggen van zijn overtuiging dat de Bijbel Gods Woord is. „Ik denk dan later wel: Heb ik het goed gedaan? Ben ik niet te persoonlijk geweest? In ieder geval was het geen vooropgezet plan van me om daar iets over mijn overtuiging te zeggen. Maar als het gesprek dan toch die kant opgaat, schrik ik er ook niet voor terug.”
In onze tijd hebben mensen meer dan vroeger interesse in de overtuigingen van anderen, meent de Apeldoornse hoogleraar. „Dat komt natuurlijk ook door de intensieve kennismaking met andere culturen. Het denken van de mensen is daardoor veranderd. Er wordt geluisterd als je met wat nieuws komt. Dat betekent ook dat er meer belangstelling is voor het christendom. Maar het is wel vrijblijvende interesse. Mensen willen niet tot een beslissing gedrongen worden. Ook dat heeft met de tijdgeest te maken. Je bindt je met een baan niet meer voor je leven, maar kijkt het eens een paar jaar aan. Er wordt makkelijker, losser, omgegaan met beloften en afspraken. En dus ook met religie en godsdienst.”
De hoogleraar uit Apeldoorn vindt dat christenen de beste ingang voor een gesprek over het geloof kunnen krijgen door hun taalgebruik. „Als je een ongeluk hebt gehad en je zegt dan dat je dankbaar bent dat je gespaard bent, valt dat op en kan het zijn dat mensen doorvragen. Als je zegt dat je geluk hebt gehad, doen ze dat niet. En als je iemand op zaterdag een „goede zondag” wenst, dan hoort menigeen op en zet het iemand misschien aan het denken.”
Soms kan het, volgens dr. Selderhuis, zelfs beter zijn om niet te spreken over het geloof. „Als iemand bij je komt die heel veel heeft meegemaakt en al z’n verdriet eruit gooit en zich in dat gesprek afvraagt of er wel een God is, dan zwijg ik maar eens even. Daar hoeven we ons op dat moment zeker niet schuldig over te voelen.”
Huis-tuin-en-keukenzaken lenen zich nog het best voor een persoonlijk gesprek over je overtuiging, meent dr. Selderhuis. „Als iemand ziek is, vraag dan eens door. Belangstellend en respectvol. Waar vind je houvast? Hoe kijk je naar de toekomst? Vragenderwijs. Ik ben niet zo frontaal. Daarom heb ik soms ook wel eens bedenkingen bij straatevangelisatie op zaterdagmiddag in een stadscentrum. Mensen komen daarvoor niet naar de stad. En dus hebben ze er ook geen tijd voor. In een persoonlijk gesprek neem je elkaar mee op een weg. En dan komt er soms een heel natuurlijk moment om iets over God of het geloof te zeggen. Zaaien is een proces. Dat heeft tijd nodig. Je kunt de oogst niet uit de grond trekken.”