Een stoplicht tegenover de preekstoel
„De kerk draagt er zelf aan bij dat jongeren het kerkelijke gebeuren maar een saaie boel vinden. Dat komt omdat de kerk is blijven steken in de woordcultuur”, zo stelde W. J. de Knijff donderdagmiddag op de jaarlijkse ontmoetingsdag van hervormd-gereformeerde predikantsvrouwen.
De predikantsvrouwencontio op gereformeerde grondslag in de Nederlandse Hervormde Kerk had donderdag zijn jaarlijkse ontmoetingsdag in theologisch seminarium Hydepark in Doorn. Te midden van de herfstbossen dachten de vrouwen samen met De Knijff -medewerker van de EO- na over de macht van de media, in de kerk en daarbuiten.
Dat was niet voor het eerst: vijftien jaar geleden bespraken de predikantsvrouwen hetzelfde thema op hun jaarlijkse bijeenkomst. „Er zijn talrijke nieuwe ontwikkelingen op dit gebied en we hebben ook veel nieuwe en jonge leden gekregen in al die jaren”, zo lichtte presidente H. G. Schuurman-Hijmissen uit Ridderkerk toe.
Uit de reacties in de zaal bleek inderdaad dat het thema nog niets aan actualiteit had ingeboet. „Wij zijn allemaal vrouwen van predikanten en we weten allemaal wat voor worsteling het is om iedere week een preek te moeten maken die schriftuurlijk is waarmee de gemeente ook de week in kan”, reageerde een predikantsvrouw op De Knijffs stelling dat de preek vaak te theologisch van aard is. Een andere aanwezige zag het probleem niet zo: „Bij ons hebben de predikanten het verzoek gehad een preek te maken over Harry Potter. Dat staat niet ver van de leefwereld van jongeren af en is ook niet te theologisch.”
De Knijff toonde begrip voor de situatie van de predikantsvrouwen, die een plaats midden in het kerkelijk leven hebben. „Daardoor krijgt u vaak veel problemen op uw bordje, dat begrijp ik heel goed.” Toch wees hij op het gevaar van verstarring. „Als God het niet verhoedt, zijn we nog maar één generatie verwijderd van verdwijning.”
In dat licht wees De Knijff op mogelijkheden die de preek met name voor jongeren aantrekkelijker kunnen maken. „De vorm is wel degelijk ook in de kerk belangrijk. Uw echtgenoten kampen daar vast wel eens mee als ze het idee hebben met een houten broek op de preekstoel te staan en niet links of rechts te kunnen manoeuvreren.” Het gebruik van een beamer of een diascherm bij preek en catechesatie kan veel oplossen, dacht De Knijff.
Hij haalde een voorbeeld aan van een jongerenkerk in Gouda. „Daar staat een stoplicht tegenover de preekstoel. Na een kwartier spreken springt het licht op oranje, en na twintig minuten is het rood. Heeft de predikant dan nog geen ”amen” gezegd, dan draaien ze gewoon het geluid weg.”
De Knijff wees nadrukkelijk ook op de beperkingen die -kerkelijke- media met zich meebrengen. „Een ”electronic church” zal nooit de warme gemeenschap over kunnen nemen die een christelijke gemeente kan zijn. Het pastorale element ontbreekt voor een belangrijk deel. Dat blijkt ook wel als duizenden mensen ’s nachts de afdeling nazorg van de EO bellen. Hebben die mensen dan geen kerk om de hoek of christenen als buren? Kennelijk niet.”
Met zijn stellingen maakte de EO-medewerker heel wat los. „De invloed van televisie op de verwereldlijking is zo groot, dat je het ding beter niet in huis kunt hebben”, zo stelde hij. Een meerderheid van de vrouwen was het niet met deze stelling eens. „Kinderen weten toch wel wat er op de tv komt. Maar als ze bij de buren kijken, dan hebben wij er geen zicht op wat ze zien. Daarom hebben we zelf een tv aangeschaft”, beargumenteerde een aanwezige.
Een andere predikantsvrouw koos bewust niet voor die lijn. „We missen niets zonder tv. Als we met z’n allen thuis zijn, is er ruimte om iets te zingen of een spelletje te doen. De gezelligheid is groter zonder televisie.”