Beroering over katholiek erfgoed
Het Katholiek Documentatie Centrum (KDC), verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), wordt in zijn bestaan bedreigd. Het beheer van archieven zou geen taak zijn van een academische instelling, zo blijkt uit een deze week verschenen advies aan de commissie van bestuur van de KUN.
Onder onderzoekers en wetenschappers aan de letterenfaculteit heerst al enkele maanden grote beroering vanwege een voorgenomen besluit van de commissie van bestuur dat het KDC in Nijmegen de deuren zou sluiten. Prof. dr. Ton van de Sande en drs. Joost Rosendaal wilden een tegengeluid laten horen en begonnen een actie tot behoud van het documentatiecentrum. Dit schrijven zij in het blad van de reünisten van de Katholieke Universiteit “Kuzien”.
Uit financiële overwegingen –te hoge beheerskosten– overweegt de commissie van bestuur de archieven van het KDC onder te brengen in het Rijksarchief in Utrecht. „Een soort sterfhuisconstructie", menen Van de Sande en Rosendaal. Het is niet waarschijnlijk dat deze archiefinstelling het beheer van de archieven ambieert. Ook al is de instelling door de rijksarchiefdienst aangewezen als verzamelplaats van landelijke kerkarchieven. De doelstelling van het KDC is het bewaren, verzamelen en ontsluiten van documentatie over het rooms-katholieke leven in Nederland van het begin van de negentiende eeuw tot heden en het bevorderen van onderzoek naar en publicaties over historische en actuele ontwikkelingen in het Nederlands katholicisme.
Het centrum is gesticht door historicus Ad Manning, hoogleraar Wereldgeschiedenis van de twintigste eeuw. Na het tweede Vaticaanse Concilie vonden er grote veranderingen plaats in rooms-katholiek Nederland. Op drastische wijze werd het zogenaamde rijke roomse leven bij het grof vuil gezet. Een eigentijds rooms-katholicisme wilde afscheidnemen van stoffige en als archaïsch ervaren tradities, zo schrijven Van de Sande en Rosendaal. Manning wilde niet passief toezien hoe het rooms-katholiek erfgoed aan de straat werd gezet en zette in 1968 het centrum op poten. Een jaar later werd het KDC opgericht als zelfstandig instituut met universitaire status.
Zuil
Aanvankelijk was het de vernieuwingsdrang die binnen rooms-katholiek Nederland tot een grote opruimwoede leidde. Als snel ging deze echter gepaard met de gevolgen van de ontzuiling en secularisatie. Met weemoed, uit historisch besef of uit onverschilligheid deden vele organisaties en particulieren afstand van hun archieven.
Inmiddels beheert het KDC ruim duizend archieven en verzamelingen met een totale omvang van meer dan acht kilometer.
De archieven van onder meer de KVP en politici als Cals zullen vermoedelijk naar het Algemeen Rijksarchief verhuizen. De vele tienduizenden boeken en periodieken, niet zelden onlosmakelijk verbonden aan de archieven van hun auteurs, zullen in Nijmegen blijven.
Als gevolg daarvan dreigt een versnippering van het rooms-katholieke erfgoed, vrezen Rosendaal en Van de Sande. Volgens hen is het uiteenspatten van een van de wezenlijke en waardevolle kenmerken van het KDC, het integrale beheer van archieven, bibliotheek en audiovisueel materiaal, onvermijdelijk. En of dit nu in Utrecht of in Nijmegen gebeurt, de beheerskosten blijven bestaan, met hooguit een marginaal verschil.
Wat Van de Sande en Rosendaal bovendien aan het hart gaat, is dat met een eventuele verhuizing het onderzoek geheel zal verdwijnen. „Het KDC mag een monument van het rooms-katholiek erfgoed genoemd worden, een gedenkplaats voor de rooms-katholieke zuil", vinden de twee heren.
Grotesk en stupide
Wetenschappers en anderen die zich betrokken voelen bij het rooms-katholiek erfgoed vinden de verkwanseling van het KDC ontoelaatbaar. In de korte tijd dat de actie tot behoud van het KDC in integrale vorm aan de KUN loopt, is er al een lawine aan reacties binnengekomen. Instellingen en familieleden die hun archieven op het KDC gedeponeerd hebben, laten weten dat zij een verdwijnen van de archieven uit Nijmegen niet zullen accepteren en het materiaal dat zij in bruikleen hebben gegeven, zullen terughalen. Via e-mail en over de post komen dagelijks tientallen adhesiebetuigingen binnen, vermeldt de website van het KDC. Twee weken geleden waren er al bijna vijfhonderd reacties.
Het voornemen van het college van bestuur om de archieftaak af te stoten, blijkt grote weerstand op te roepen. Velen vinden het onbegrijpelijk dat de KUN zo nonchalant met de “K” in haar naam durft om te springen. Juist het KDC is volgens hen gezichtsbepalend voor de identiteit van de Nijmeegse Alma Mater. Bovendien heeft het ‘onderzoekslaboratorium’ de afgelopen dertig jaar zijn bestaansrecht meer dan bewezen, vinden zij. Dat de Nijmeegse universiteit niet alléén voor de financiering hoeft op te draaien, kan men wel billijken.
Meer dan honderdvijftig personeelsleden van de KUN vragen zich verbijsterd af waarom hun bestuurders zo’n essentieel uithangbord van de instelling willen wegbezuinigen. Nogal wat adhesiebetuigingen gaan vergezeld van commentaren. In december willen de initiatiefnemers het College van Bestuur de zich opstapelende protesten overhandigen.
Een greep uit de adhesiebetuigingen toont de grote verontwaardiging over de voorgenomen afstoting van het KDC door het college van bestuur. „Het is bedroevend gesteld met onze bestuurders als ze dit centrum zouden laten verdwijnen", „het verdwijnen zou een klap in het gezicht zijn van velen die in het verleden collecties hebben aangedragen" en „deze beleidsvoornemens zijn grotesk en stupide."
Onder de adhesiebetuigingen bevinden zich reacties van hoogleraren, studenten, maar bijvoorbeeld ook van de redacteuren van het Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800. „Een Nijmeegse universiteit zonder dit instituut is een gemankeerde instelling", vinden de redacteuren, onder wie dr. G. Harinck, prof. dr. J. Y. H. A. Jacobs, prof. dr. J. de Bruijn, prof. dr. H. J. Selderhuis en dr. J. Vree.