Een geschiedenis die niemand overziet
De verschrikkingen van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Almaar verdergaande wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Steeds minder mensen geloven in een almachtige en onveranderlijke God. Maar ook het geloof in Christus staat onder druk. Al in de negentiende eeuw legde het moderne Bijbelonderzoek grote nadruk op de historische mens Jezus van Nazareth.
Een aantal protestantse en rooms-katholieke theologen in Nederland doet een poging recht te doen aan de vragen van hun tijd. Ze doen een beroep op de christelijke traditie -met name op de kerkvaders- en benadrukken de historiciteit en de universele heilswaarde van het christelijk geloof.Theoloog Arwin van Wilgenburg (29) onderzocht hoe zeven Nederlandse theologen het klassieke westerse godsbeeld en de vroegkerkelijke christologische dogma’s vertolken in hun eigen tijd. In zijn studie, waarop hij gisteren in Utrecht promoveerde, beschrijft hij de visies van de protestantse theologen O. Noordmans, A. A. van Ruler, H. Berkhof en A. van de Beek en de rooms-katholieke theologen G. P. Kreling, P. Schoonenberg en E. Schillebeeckx.
Het zijn zeven van de meest toonaangevende theologen die Nederland in de vorige eeuw heeft voortgebracht. Alleen Van de Beek en -in mindere mate- Schillebeeckx zijn nog actief. Van Wilgenburg: „Natuurlijk had ik ook andere theologen in mijn onderzoek kunnen betrekken. Schilder, Miskotte, Berkouwer, Kuitert enzovoort. Maar ik moest me beperken.” Het proefschrift telt nu al ruim 800 pagina’s.
Van Wilgenburg koos kritische theologen, mannen die niet bij de toenmalige theologische stand van zaken wilden blijven stilstaan. Ze zijn echter niet representatief voor een bepaalde kerkelijke stroming. „En dat maakt ze juist zo interessant”, vindt hij. „Noordmans komt uit de ethische richting binnen de Nederlandse Hervormde Kerk maar later bekritiseert hij deze groep. Of neem Van de Beek. Hij behoort niet tot de Gereformeerde Bond, de Confessionele Vereniging of de middenorthodoxie, maar toch lezen ze allemaal zijn boeken. Blijkbaar spreekt hij verschillende groepen aan. Je kunt niet om Van de Beek heen.”
Crisis
De vraag naar het handelen van God in de geschiedenis is volgens Van Wilgenburg een christologisch dilemma. „God is eeuwig, de mens is veranderlijk. Maar God is in Jezus in de geschiedenis gekomen. Hij is actor in deze geschiedenis. Deze theologen willen de eeuwigheid van God en de eindigheid van de mens overeind houden. God en mens zijn niet elkaars gelijken, zoals in de negentiende eeuw wel werd gedacht.”
De vier protestantse en drie rooms-katholieke theologen gingen vooral te rade bij de kerkvaders. „Wie zich afvraagt waar het christendom voor staat, gaat terug naar het begin. Ze zagen de vroege kerk als de constructieve periode van het christendom. De grote christologische dogma’s zijn niet door Calvijn bedacht; ook de Reformatie ging terug naar de bronnen.”
Theologen gingen verschillend om met de vragen van hun tijd. Zo ontwikkelde Noordmans (1871-1956), sterk beïnvloed door Augustinus en Karl Barth, een theologie van de crisis. Na de Eerste Wereldoorlog was het optimisme van het negentiende-eeuwse vooruitgangsgeloof nagenoeg verdwenen.
Volgens Noordmans drijven zonde en verval de geschiedenis voort. Niet de mens maar de drie-enige God schrijft met Zijn oordelen de geschiedenis. Tegelijkertijd kenmerkt Noordmans’ theologie zich door een sterke nadruk op progressie, vernieuwing en herschepping door de Geest.
Goede theologie
De hervormde theoloog Van Ruler (1908-1970) slaat na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe richting in, aldus Van Wilgenburg. „In een tijd van wederopbouw roept hij juist op tot vreugde in God en in Zijn schepping. De zonde heeft niet het laatste woord omdat Christus is gekomen. De zin van de geschiedenis ligt dan ook in het zingen van het loflied, in het beamen dat het leven door God is gegeven.”
Van Ruler maakte een onderscheid tussen de Schepper en het eindige schepsel. Maar omdat het God is Die het bestaan vormgeeft en de geschiedenis schrijft, kan de mens in vrijheid voor Zijn aangezicht spelen. Het is déze aardse werkelijkheid die is verlost en in het eschaton, het einde, zal worden voltooid.
„In de theologie van Van Ruler zie je dat kerk en cultuur samenkomen. Voor hem bestond de ideale zondag dan ook uit een avondmaalsdienst ’s morgens, een voetbalwedstrijd ’s middags en een catechismuspreek ’s avonds. Dat betekent niet dat Van Ruler altijd vrolijk en optimistisch was. Uit zijn brieven weten we dat hij regelmatig last had van depressiviteit.”
De Amsterdamse theoloog Van de Beek (1946) breekt echter radicaal met de gedachte dat de geschiedenis een doel heeft. Met het kruis van Christus heeft God Zijn oordeel uitgesproken en is de geschiedenis tot haar einde gekomen. Het geslachte Lam regeert en de mens moet dagelijks zijn dood gedenken. „Daarmee staat de visie van Van de Beek bijna haaks op die van Van Ruler, die stelde: Hierbeneden is het wél.”
Van Wilgenburg deelt de opvattingen van Van de Beek niet. „Vandaag is het niet goed en morgen wordt het niet beter, zegt hij. Nee, dat vind ik te pessimistisch. Naar mijn idee doet hij een te eenzijdig beroep op de patristiek, met name op de alexandrijnen. Wat dat betreft gaat Schoonenberg veel evenwichtiger met zijn bronnen om. Maar Van de Beek zet de dingen scherp neer. Hij is een boeiend theoloog, stemt je tot nadenken. En dat is kenmerkend voor goede theologie.”
Katholiciteit
Van Wilgenburg ontdekte dat alle zeven theologen uitgaan van de katholiciteit van God en Christus. „Gods waarheid is een algemeen geldende waarheid. De Persoon en het leven van Christus hebben een beslissende en universele betekenis voor het heil van de mensheid. De waarheid is nu nog fragmentarisch te kennen. Maar deze theologen vervallen niet in nihilisme, alsof er helemaal geen waarheid is. God is één en Hij maakt geschiedenis, een geschiedenis die geen mens kan overzien.”