„Mijn generatie heeft verregaand gefaald”
„Mijn generatie, die sinds de jaren zestig leiding heeft gegeven aan het kerkelijke leven, heeft daarin verregaand gefaald.” Dat schrijft dr. E. P. Meijering in zijn jongste publicatie, het pamflet ”Het roer moet om”.
Het is niet helemaal voor het eerst dat de remonstrant dr. Meijering (1940), oud-lector in de theologiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden, het boetekleed aantrekt. In zijn vorig jaar verschenen naslagwerk ”Het Nederlands christendom in de twintigste eeuw” zegt hij ook al dat „onze generatie heeft gefaald.”In zijn pamflet ”Het roer moet om - De kerk is meer dan een Jezusbeweging” (uitg. Meinema, 75 pag.) werkt hij deze stellingname nu verder uit. „Ik behoor -wat mijn werkzaamheden betreft aan de rand van het kerkelijke bedrijf staande- tot degenen die verregaand hebben gefaald en voor wie het nu gewoon te laat is om zelf de gemaakte fouten te herstellen. Wij kunnen alleen maar hopen dat de schade enigszins gerepareerd kan worden. In dit pamflet wil ik vooral aan een komende generatie een paar suggesties doen, hoe het anders en misschien beter zou kunnen.”
Geest van de tijd
De remonstrantse theoloog, die zich naar eigen zeggen aan de rechterzijde van het protestantisme bevindt, richt zich allereerst tot protestantse lezers - al zit de Rooms-Katholieke Kerk „met dezelfde problemen als de protestantse kerken. Ook daar is men, dunkt mij, toe aan een herbezinning op het traditionele erfgoed. Daarbij kan ik evenwel geen steun bieden, omdat ik daarin niet ben opgegroeid.”
Velen van zijn generatie hadden in de jaren zestig „oprecht het gevoel door Gods Geest op nieuwe wegen te worden geleid”, schrijft dr. Meijering. Om vervolgens vast te stellen dat „we waarschijnlijk meer door de geest van de tijd zijn geleid, en wel veel te lang. Korte vrijages met de geest van de tijd zijn onontkoombaar en soms ook wel wenselijk, maar wij zijn er in de vorige eeuw zo lang mee getrouwd geweest dat we op een gegeven moment zelfs onze zilveren bruiloft konden vieren voordat we op de geest van de tijd uitgekeken waren. Laten we dan nu proberen in geloof de Geest van God de ruimte te geven om een volgende generatie wegen te wijzen die niet, zoals de door ons ingeslagen wegen, doodlopen.”
Moralisme en psychologisme, een „evangelie van het hier en nu”, hebben in de achterliggende decennia „hoogtij” gevierd in de kerken, constateert dr. Meijering. Christenen wilden „solidair” met de wereld zijn, streefden naar „vrede en gerechtigheid.” Maar wat was daar specifiek christelijk aan? „De kans dat de buitenwacht ooit met enige jaloezie over ons zal zeggen: „Kijk eens, hoe solidair ze zijn met de wereld” lijkt me uiterst gering; misschien zeggen ze wel spottend: „Kijk eens, hoe solidair ze graag met de wereld zouden wíllen zijn.”
Bewegingen
Programma’s zijn er voor politieke partijen en bewegingen, niet voor christelijke kerken, aldus de auteur. „Kerken zijn geen bewegingen. De vervangende term voor kerk -”Jezusbeweging”- is in hoge mate misleidend. Die suggereert dat we met z’n allen de idealen van Jezus moeten realiseren. Jezus had echter geen idealen voor een betere wereld, maar wilde mensen bij God brengen. Tussen die twee is een levensgroot verschil.”
Te vaak heeft het de kerk, ook in de dialoog met anderen, aan identiteit ontbroken, constateert dr. Meijering. Hij bepleit een herbezinning op het erfgoed van de Reformatie. In dat licht stelt hij aspecten aan de orde als de functie van de Bijbel, het geloof in God als Schepper, de leer van de (erf)zonde, de Persoon van Jezus Christus, de „typisch reformatorische opvatting van het nieuwe leven in Christus” en het geloof in het eeuwige leven.
Overigens heeft niet alleen de kerk te waken voor haar identiteit. Dr. Meijerings pamflet bevat ook een waarschuwing voor een omroep als de EO. „Gehoopt moet worden dat (…) ze niet het voorbeeld van een andere (zich vreemd genoeg nog steeds christelijk noemende) omroep volgen en verklaren „het ook niet te weten, maar graag naar anderen te willen luisteren, omdat in de communicatie God gebeurt.” Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat ze over een aantal jaren eveneens met een vergrijsd ledenbestand zitten en zich zorgen moeten maken of ze nog lang een A-omroep kunnen blijven.”
Dr. Meijering: „Het nieuwe leven in Christus is een gave van God. Die gave maken wij niet tot een opgave, maar daaruit leven wij als gemeente. Als dit leven door ’de wereld’ onopgemerkt blijft, dan is dat geen ramp. Het zou erger zijn wanneer wij als christelijke gemeente in negatieve zin zouden opvallen en de aandacht zouden trekken.”