In het ambt eigen geloofsleven niet verzwijgen
„We kunnen in het ambt spanning ervaren. Hoe moeten we dan onszelf zijn en voorkomen dat we opbranden?” vroeg ds. M. A. Kuijt zich dinsdagavond af op de ambtsdragersvergadering van de Gereformeerde Bond in Delft.
De Gereformeerde Bond hield dinsdag ambtsdragersvergaderingen verspreid over het land. Volgende week dinsdag hebben deze avonden een vervolg. Voor de regio Rotterdam, Delft en Den Haag sprak ds. Kuijt over de verwevenheid tussen de persoonlijke geloofsidentiteit en het kerkelijk ambt.De predikant van de hervormde gemeente te Huizen noemde enkele valkuilen voor kerkenraadsleden, zoals hoge eisen aan zichzelf stellen of zich onecht gedragen omdat men wil voldoen aan een rolpatroon. „In de kerkenraad moet er ruimte zijn om spanningen bespreekbaar te maken.”
„We moeten geen besluiten doordrukken”, zei ds. Kuijt. „Maar er zijn vast wel momenten in vergaderingen dat we iets van onszelf kunnen laten zien. Hoe we erin staan als persoon. Waarom zouden we iets over ons eigen geloofsleven verzwijgen?”
Zakelijk en privé zijn volgens ds. Kuijt in de Bijbel met elkaar verbonden. „Hoe kunnen we goed van de Heere spreken bij het gemeentewerk wanneer we zelf geen kennis hebben van de Heere en niet weten van de weg die Hij met ons gaat? We drijven toch niet op routinematigheid of houden onszelf op de been met clichés?”
Ook de buitenkant van de ambtsdrager is belangrijk, want hij mag door zijn houding de ander geen reden in handen geven waardoor deze zich tegen het Evangelie kan keren, aldus de predikant uit Huizen. Hij betoogde dat een ambtsdrager onberispelijk moet zijn in zijn persoonlijke levenswandel en in het gezinsleven. Verder moet de ouderling goed kunnen onderwijzen en de heilsboodschap kunnen vertalen naar de praktijk van alledag.
Ds. Kuijt karakteriseerde onberispelijkheid als liefde tot het goede. „Een man mag één vrouw hebben, zo staat in Timotheüs en Titus. Zelfbeheersing, bescheidenheid en gastvrijheid vallen daar ook onder onberispelijkheid, evenals matigheid. Iedere verslaving bindt een mens aan zichzelf. Het Evangelie daarentegen wil mensen juist van verslaving bevrijden. De ouderling moet in zijn leven de bevrijdende kracht van het Evangelie laten zien.”
Als een ambtsdrager geen gezag uitoefent over zijn gezin is dat ook een belemmering voor de doorwerking van het Evangelie. Dan gaat de ambtsdrager in de gemeente over de tong, aldus ds. Kuijt. Wel moet met deze regel voorzichtig worden omgesprongen, nuanceerde hij.
Het ambt lijkt een beknotting voor de ontplooiing van mensen. Het rooms-katholieke gebruik van het celibaat versterkt die indruk. „Maar het is de Heilige Geest die mensen gewillig maakt de Heere te dienen. Hij vraagt voor het ambt om volle inschakeling van onze persoonlijkheid.”
De ambtsdrager vertegenwoordigt geen eigen stand binnen de gemeente, waarschuwde de predikant. „Hij staat niet boven het volk, maar is een van hen en met hen. Bovendien: niet alleen ambtsdragers, maar alle gelovigen dienen een nette levenswandel te hebben.”
Een heilandcomplex is onwenselijk, vindt ds. Kuijt. Hij doelde op moderne zielszorg, waarbij de pastor Jezus zichtbaar moet maken in de gemeente, en beslist over bevrijding. „Christus wandelt echter in het gewaad van het Woord onder ons. Niet in het gewaad van de ambtsdrager. Dat weerhoudt van een overwaardering van het ambt.”