Zuchten
O, zondaar, dit behoort u als een priem in uw hart te steken, te weten dat God uw vijand is. Ach, waar zullen wij heen gaan, of waar zullen wij ons verschuilen? Er is geen hoop voor u, tenzij u de wapens neerlegt en om genade bidt en Christus tot uw vriend ziet te krijgen en zo vrede maakt. In Christus is immers een mogelijkheid van barmhartigheid, ja, een aanbieding van genade, opdat u God voor u mag krijgen, zo Hij nu tegen u is.
Wat, indien u echter uw zonden niet wilt verlaten en u zich niet voorneemt om tot Hem te gaan door ware bekering? Wees ervan verzekerd dat Gods wraak op u zal blijven, tenzij het voorkomen wordt door een spoedige bekering. Want de ganse schepping van God is tegen u, zegt Paulus, en is in barensnood. Wat is het waar het schepsel onder zucht, anders dan het vreselijke misbruik waaraan het onderworpen is? Dat is in het dienen van de lusten van de onheilige mensen. En wat is het waar het schepsel naar zucht, anders dan de vrijheid om niet misbruikt te worden? Want het schepsel is zeer onwillig die ijdelheid onderworpen te zijn.Indien de redeloze, zielloze schepselen spraak en reden hadden, zij zouden daaronder uitroepen, als onder een ondragelijke slavernij, dat zij strijdig met hun natuur, waarmee de grote Schepper hen gemaakt heeft, door de goddelozen misbruikt worden.
Joseph Alleine, predikant te Taunton (”Alarm voor onbekeerde zondaren”, 1735)
