„Mohammed niet in Bijbel genoemd”
„Het is niet waar dat de profeet Mohammed in de Bijbel wordt genoemd.” Met deze woorden reageerde Abu Attalah woensdag op beweringen in een boek dat erop gericht is christenen tot de islam te bekeren.
Attalah was een van de sprekers tijdens de Arabische Conferentie, die in het Overijsselse Ambt Delden op het terrein van conferentieoord Kroeze Danne wordt gehouden. De conferentie startte vorige week zaterdag en is donderdag afgesloten. De bijeenkomst wordt georganiseerd met medewerking van de stichting Gave, die tot doel heeft kerken te helpen bij het opvangen van asielzoekers. Opvallend was dit jaar het grote aantal bezoekers met een moslimachtergrond.Attalah zei in zijn toespraak dat sommige moslimgeleerden zeggen dat de komst van de profeet in de Bijbel genoemd wordt, maar dat christenen de woorden veranderd hebben. Verschillende teksten in het Johannesevangelie gaan over de Trooster die zal komen. Jezus zou bedoeld hebben dat de profeet zou komen en hier zou oorspronkelijk Achmed hebben gestaan. Christenen zouden er in de Griekse tekst ”paraklètès” van gemaakt hebben, waarbij ze dachten aan de Heilige Geest.
De Arabische spreker zei dat hier onmogelijk sprake van de profeet kan zijn, niet alleen omdat het woord Achmed er niet gestaan heeft, maar ook omdat er staat dat die trooster altijd bij hen zal blijven. „Dat geldt wel voor de Heilige Geest, maar niet voor de profeet, die gestorven is.”
Hij wees erop dat moslims soms een enkel vers uit de Bijbel lichten om iets te bewijzen. Attalah raadde de aanwezigen aan elk vers in het verband met de omringende tekst te lezen. Dan worden de woorden in hun verband duidelijker.
Hij wekte de Arabische christenen ertoe op om op een liefdevolle manier tegenover moslims van het christelijk geloof te getuigen. „We moeten meer doen dan vertellen dat Jezus van hen houdt en vervolgens doorlopen. We moeten liefde betonen. Aan jullie daden moeten ze kunnen zien dat jullie christen zijn. We moeten leven zoals Jezus leefde, Die niemand sloeg maar mensen hielp.”
Hoofdspreker was dit jaar Nizar Shahin uit Palestijns gebied, die sprak over vergeving, het aannemen van de Heere Jezus als Verlosser en het werk van de Heilige Geest. Andere sprekers hadden het over het verschil tussen de Bijbel en de Koran, beschuldigingen van moslims dat de Bijbel veranderd is, problemen in de opvoeding en de overgang van de islam naar het christendom.
„De conferentiegangers zijn hoofdzakelijk vreemdelingen die asiel gekregen hebben en asielzoekers die een asielaanvraag hebben lopen. Ze komen van oorsprong uit landen als Syrië, Irak, Libanon, Jemen, Sudan, Egypte en Iran”, zegt George Zaku, een van de organisatoren. „De helft van de circa 400 conferentiegangers heeft een christelijke achtergrond en komt hier om bemoedigd te worden en te groeien in het geloof. Opvallend veel deelnemers hebben een moslimachtergrond of zijn nog moslim. Het is voor hen moeilijk om tot het christendom over te gaan. Ze komen hier om Jezus Christus te ervaren.”
Zaku heeft al bemoedigende resultaten gezien. „Mensen komen naar de conferentie met een hoofd vol onopgeloste vragen. Ik heb mensen gesproken die vertellen dat God hun hart geraakt heeft en die nu blij zijn. Een gezin uit Irak werd tijdens een toespraak zo bemoedigd dat het woensdag al heeft besloten volgend jaar weer te zullen komen. Anderen zeggen dat ze in het leven van de mensen van de organisatie zien wat Jezus van de mensen vroeg, namelijk liefde, rechtvaardigheid en geduld.”