Bosnische Serviërs bidden voor Karadzic
Ze zijn zichtbaar verdrietig dat de man die verantwoordelijk zou zijn voor Europa’s grootste massaslachting sinds de Holocaust, straks naar het VN-tribunaal in Den Haag wordt gebracht. Enkele kilometers verwijderd van de duizenden graven van moslimmannen en -jongens in Srebrenica, wordt Radovan Karadzic eervol herdacht door zijn volgelingen. Zaterdag hielden ze zelfs een soort gebedsmars in het plaatsje Bratunac, ongeveer 10 kilometer ten noorden van Srebrenica.
Honderden Bosnische Serviërs van alle leeftijden lopen van het centrum naar de plaatselijke Servisch-orthodoxe kerk. De politie regelt het verkeer. „Ik ben hier voor het leven van Radovan Karadzic”, roept een man van middelbare leeftijd die in de kerk wil bidden. Een ander, met een enorme Servische vlag, staat naast de ingang van de kerk. Binnen worden kinderen kennelijk door hun ouders aangemoedigd kaarsen te ontsteken voor Karadzic, die zij als „een held” zien.Ooit was Karadzic de leider van de Bosnische Serviërs, die nu in de Servische minirepubliek wonen, ook bekend als Republika Srpska. „Ik ben een Serviër en ik hou van Republika Srpska”, zegt een tienermeisje. Zij was ongeveer vijf jaar toen Karadzic’s troepen 8000 moslimmannen en -jongens ombrachten. Gezangen en gebeden galmen door de Servisch-orthodoxe Kerk. Er is geen priester te bekennen, want de mars blijkt gevoelig te liggen binnen kerkelijke gelederen.
Een priester is er wel te vinden in Srebrenica, bij de enige nog functionerende (orthodoxe) kerk daar. „Als christen was ik het niet eens met de massaslachting van moslims. Voor mij is elk leven waardevol”, vertelt de 29-jarige Zeljko Teofilovic. Toch kan hij de frustratie van Bosnische Serviërs wel begrijpen. „Er zijn in deze omgeving ruim 3000 Serviërs omgebracht door moslimtroepen. Dat wordt wel eens vergeten.”
Teofilovic vertelt dat zijn kerk tijdens de oorlog door moslims als een veestal werd gebruikt en later werd platgebrand. „Ze brachten hier schapen en koeien. Al onze eigendommen en gebedsbeelden werden vernietigd. Pas na de oorlog konden wij de kerk met steun van onze gelovigen weer herbouwen.”
Volgens de priester kunnen nog steeds veel Serviërs niet terugkeren. „Het zijn vooral moslims die subsidies krijgen van de autoriteiten.” Dat lijkt merkwaardig, omdat Srebrenica deel uitmaakt van de Servische minirepubliek. Critici zeggen dat veel Serviërs bang zijn weer in Srebrenica te gaan wonen omdat zij betrokken waren bij de massaslachting van 1995. De priester wil daarover niets zeggen. „Ik vraag mijn kerkgangers niet naar hun achtergrond. Iedereen is welkom.”
Teofilovic vindt dat de kerk ook een verzoenende rol kan spelen in het door etnische twisten verscheurde Srebrenica. Daarnaast is het volgens hem belangrijk dat christenen bij elkaar blijven. „Nu er weer meer moslims komen, merk ik dat het steeds moeilijker is voor orthodoxe Servische christenen om hun traditie te bewaren.”
Tegelijkertijd is er volgens hem een opleving in de kerk. „Mijn gemeente heeft ongeveer 2000 leden. Onder hen zijn Bosnische Serviërs uit nabijgelegen dorpen en ook jongeren.” Zoals de 24-jarige chauffeur Brano Stevana uit Srebrenica, die zaterdag in Teofilovic’s kerk trouwde met zijn vijf jaar jongere bruid Branka Radovic.
„Ik ben enorm blij dat jongeren weer interesse tonen in de kerk. Dat geeft hoop voor de toekomst en het helpt om de wonden van ons pijnlijke verleden te helen”, denkt de priester.