Mattheüs 25:2Hoe is de trouwe stad tot een hoer geworden? Daarmee bedoelde Jesaja dat in zijn tijd in de zichtbare kerk zulke listige en schadelijke mensen waren die met het venijn van boosheid waren bezet. Zoals de helderste dag niet zonder wolken is, noch het zuiverste goud zonder schuim, heeft ook de zichtbare kerk zowel goede als kwade leden.

De kerk wordt ook vergeleken bij een akker met onkruid en goed gewas, met een net vol met vissen, beide goede en kwade. In de ark van Noach waren reine en onreine dieren. Werd ook niet in het gezelschap van Christus een Judas gevonden die zijn Meester zou verraden met een kus? Hoe dikwijls heeft Paulus over de valse broeders geklaagd. Deze apostel schrijft over de kerk, over de gemeente van Korinthe, en noemt die „den geheiligden in Christus Jezus, den geroepen heiligen.” Nochtans waren er vele vuile vlekken in dat schone lichaam. Er waren onder hen scheuringen en zulke hoererijen als onder de heidenen niet werden genoemd.

Zo is de kerk altijd geweest en zo zal ze ook altijd blijven totdat de grote Rechter komt met de wan om zijn dorsvloer te zuiveren en de engelen het onkruid zullen bijeenvergaderen. Zij zullen het samenbinden en met vuur verbranden, maar de tarwe zullen zij in de schuur vergaderen.

Wilhelmus Smetterus,

predikant te Buyrinck

(”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)