Embryo bezield menselijk leven vanaf conceptie
Met de samensmelting van een menselijke eicel en zaadcel is een mens in ontwikkeling ontstaan, stelt dr. R. Seldenrijk. Dat bepaalt de ethische status van het embryo. Wanneer in de discussie rond embryoselectie dit niet het uitgangspunt is, lopen we moreel vast.
Door middel van reageerbuisbevruchting (ivf) kunnen buiten het moederlichaam embryo’s worden ’gemaakt’. Die embryo’s kunnen we vóór terugplaatsing testen op ernstige erfelijke ziekten. Dat is de pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD). De embryo’s zonder de erfelijke ziekte worden geselecteerd, de andere worden vernietigd.Volgens het Planningsbesluit van 2003 is dit een wettig toegestane handeling. Daaraan waren geen nadere bepalingen verbonden. Dankzij de ChristenUnie is de bestaande praktijk nu genormeerd en ingekaderd. Voor bepaalde aandoeningen staat de poort open. Bij andere aandoeningen moet een landelijke commissie bezien of ze ook in aanmerking komen voor PGD.
Maar welke garantie krijgt het embryo van een commissie die relativerend denkt over het menselijk leven? En mogen we het leven van een menselijk embryo vernietigen omdat de moeder wellicht ziek wordt en haar dochter na vele gezonde jaren wellicht dezelfde ziekte krijgt?
Het mag in de discussie over embryoselectie niet gaan om onze emotionele overwegingen. Het gaat om het embryo zélf, om de status van dít embryo. Wanneer niet van meet af aan duidelijk is welk criterium wordt gehanteerd, lopen discussies over de status van het embryo onherroepelijk vast.
Hoe komen we dan tot de kern van de ethische status van het menselijk embryo? Is het grote, spontane verlies van embryo’s onder natuurlijke omstandigheden van betekenis? Zo ja, betekent de hoge kindersterfte onder jonge kinderen in ontwikkelingslanden dan dat zij minder mens zijn? En hoe zit het met tweelingen die uit het vroege embryo ontstaan? Gelukkig wordt de waarde van het menselijk embryo niet bepaald door lastige biologische en filosofische vragen.
De biologie (embryologie) kan het leven zélf niet bestuderen, maar leest het leven slechts af aan de levensverschijnselen en beschrijft die. Dit onvermogen van de biologie is hetzelfde onvermogen om vast te stellen wat de dood zelf is: we concluderen dat de dood is ingetreden, omdat de symptomen van het leven ontbreken.
Uitgangspunt van de discussie moet zijn dat biologisch gezien er bij een embryo sprake is van menselijk leven. En de gelovige bioloog kent en erkent God, Die het leven geeft en neemt. De aanwezigheid van de symptomen van leven begint na de versmelting van een eicel en een zaadcel. Het embryo is een mens in het allereerste begin van zijn ontwikkeling. Het is niet een embryo in het begin van zijn menswording of in het begin van zijn ontwikkeling tot mens.
Alle leven op aarde is beschermwaardig. Alleen de levende mens is onschendbaar vanaf de conceptie. De status van het embryo ligt in zijn intrinsieke waarde: er is een innerlijke doelgerichtheid, een vanaf het begin vaststaand ontwikkelingsprogramma. Zonder ingrijpen van buiten groeit het uit tot een volwassen mens.
Elisabeth
Ook in de christelijke levensovertuiging begint menselijk leven bij de conceptie. Het embryo is menselijk leven, omdat het is bezield. Daarvan geeft de Bijbel getuigenis. Denk alleen al aan de ontmoeting van de zes maanden zwangere Elisabeth met haar nicht Maria. Verbluffend relevant is dat Maria nog maar enkele dagen zwanger is van de Heere van het leven en toch herkent Johannes in de buik van Elisabeth Zijn Heere (Luk. 1:26-56).
We kunnen ook denken aan iemand als Augustinus (354-430), die in belangrijke mate onze westerse cultuur grondde. „Er is in onze tijd te Lyddae een mens geboren met twee hoofden, vier handen, een buik, twee benen…”, schrijft de kerkvader Hiëronymus. Wanneer begint een mens in het moederlichaam te leven? Daarop antwoordt Augustinus in zijn ”Enchiridion ad Laurentium” (paragraaf 84-88). Hoe zal deze mens opstaan? „In een ogenblik keert het terug tot de menselijke ziel, die dit lichaam het eerste leven gaf, tot mens maakte en wasdom schonk.” Zonder onze biologische kennis geeft Augustinus aan dat menselijk leven bezield leven is.
Wanneer we de status van het embryo als mens in het begin van zijn ontwikkeling loslaten, lopen we moreel vast in ons denken en in het politieke debat.
De auteur is directeur van de Nederlandse Patiëntenvereniging en docent ethiek aan de Cursus Godsdienstonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten.