Kerk & religie

„Gods genadeverbond overschrijdt Israëls grenzen”

De 25e zendings- en ontmoetingsdag in Harskamp werd zaterdag voor het eerst niet in de buitenlucht van het kazerneterrein gehouden, maar in het nieuwe kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente. Rondom de kerk konden de enkele honderden bezoekers bij de verschillende kramen rondkijken en inkopen doen.

Van een medewerker
7 July 2008 10:48Gewijzigd op 14 November 2020 06:04
HARSKAMP – Tijdens de zendings en ontmoetingsdag in Harskamp was zaterdag ruime gelegenheid voor ontmoeting rondom het kerkgebouw van de plaatselijke hersteld hervormde gemeente. - Foto Herman Stöver
HARSKAMP – Tijdens de zendings en ontmoetingsdag in Harskamp was zaterdag ruime gelegenheid voor ontmoeting rondom het kerkgebouw van de plaatselijke hersteld hervormde gemeente. - Foto Herman Stöver

„Van welke Lamech zijn we familie?” Die vraag stelde de hersteld hervormde emeritus predikant ds. W. Roos in zijn toespraak op de zendings- en ontmoetingsdag. Het ging hem om de vraag of we familie zijn van de Lamech vanuit de lijn van Kaïn, of van de Lamech vanuit de lijn van Seth, de vader van Noach. „Kaïn roemde in zichzelf. Maar de andere Lamech zag bij de geboorte van Noach op de troost die God schenken zal.”Ds. Roos nam als uitgangspunt voor zijn toespraak Genesis 5:29b: „Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen.” Lamech was volgens hem een sombere, zwaarmoedige en depressieve man. Het kenmerk van zijn dagelijks leven was: smart. „Kent u ook iets van die smart?” vroeg de predikant de zendingsvrienden. „Een ziel die gezondigd heeft, zal sterven. Aan wie dat werkelijk beseft, wordt genade betoond. Bij die tranen wordt troost gevoegd. De treurenden Sions worden getroost. Op die troost heeft Lamech bij de geboorte van Noach zicht gehad. De grootste troost voor een mens is dat de Trooster met hem is”, zei ds. Roos.

In zijn openingswoord voor de zendings- en ontmoetingsdag sprak de plaatselijke predikant, ds. B. Reinders, ook over troost, en wel naar aanleiding van Jeremia 31:8a: „Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde!” „Hier mag de profeet over de eeuwen heen zien”, zei ds. Reinders.

„De Heere brengt het volk in Babel. Als ballingen zullen ze zich daar schuldig gaan kennen. Dan mag het volk weer terugkeren. Ballingen zijn we allemaal”, zei hij. „Maar met Jeremia mag ook Gods volk over de omstandigheden heen zien. Dat gebeurt als het geloof in beoefening is.” De predikant vergeleek het geloof in de beoefening met het kijken door een verrekijker. „Ik zal in het midden van u doen overblijven een arm en ellendig volk. Dat zal op de Naam des Heeren vertrouwen. Dat wonder voltrekt zich in de ballingschap.”

Het land van het noorden is Babel. Niet alleen de twee stammen zullen van daar terugkeren, maar ook die van de zijden der aarde. „Dat is het overblijfsel van de tien stammen”, aldus ds. Reinders. „Gods genadeverbond overschrijdt de grenzen van Israël. Ook de heidenen zullen worden toegebracht. Onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden, mét een grote gemeente.” De allerbeste zendingsvrienden zijn, volgens ds. Reinders, zij die worden gevonden in de binnenkamer van het gebed. „Zij zullen komen met smekingen en met geween.”

Aan het slot van de morgenbijeenkomst sprak ds. H. Zweistra uit Elspeet over Psalm 9:21, waar David bidt: „Laat de heidenen weten dat zij mensen zijn.” „Ook als zendingsvrienden moeten we weten dat we mensen zijn en mensen blijven. God laat ons mensen weten dat we van Hem zijn afgevallen. Hij vernedert eerst. Hij maakt ons mens, om ons vervolgens op te heffen.”

Over het thema ”Paulus, de grote heidenapostel” (2 Korinthe 12) sprak in de middagbijeenkomst ds. A. T. van Andel, hersteld hervormd predikant in Montfoort. In zijn toespraak stond hij stil bij de punten: Paulus door de Heere verheven, door de Heere vernederd en door de Heere begenadigd. „De Heere heeft Paulus verheven door hem op te trekken in de derde hemel. Hij heeft hem vernederd door hem een doorn in het vlees te geven en heeft hem ten slotte gezegd: Mijn genade is u genoeg.”

Als laatste sprak ds. K. Veldman, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Vriezenveen. Hij nam zijn uitgangspunt in Handelingen 8, waarin het gaat over de voortgang van de verkondiging het Evangelie na de dood van Stefanus. „En dat ondanks alles wat er gebeurd was. Daarna kwam Filippus af en predikte hen Christus. Zo gaat de Heere, tot op de dag van vandaag, door met Zijn werk”, zei ds. Veldman.

C. van Rijswijk uit Barneveld vertelde voor de kinderen het levensverhaal van George Whitefield.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer