Zomer
„Alzo zullen de vrijgekochten des Heeren wederkeren en met gejuich tot Sion komen…”
Jesaja 51:11Soms schijnt de heilzon Jezus met Zijn licht in het hart van Gods kinderen. Dan worden zij omschenen met de heerlijkheid van God en wonen zij als in een geestelijk Gosen en hemels Tabor, waar Gods licht en heerlijkheid wonderlijk zijn. Hoe vlug zijn Gods kinderen soms in de werkzaamheden van het geloof. Zij zijn als duiven en arenden die snel en hoog vliegen, gelijk een Asaf en een Paulus, als boven de wolken.
Hoe vurig werkzaam zijn zij in hun gebeden tot God en de overdenking van Zijn deugden, in de overvloed van woorden, van Zijn genadekracht in hun binnenste. Ja, hoe vol met vruchten van nederigheid, heiligheid, zachtmoedigheid en meer andere deugden tot heerlijkheid van God.
De zomer is niet alleen korter dan de winter, maar ook de zomer, hoe aangenaam en lieflijk, heeft haar hitte, haar stormen en onweersbuien. Daardoor worden allerlei vruchten beschadigd en vermindert de opbrengst. Lopen soms niet alle dingen tegen in de geestelijke zomer? Immers, een blijmoedige genadestaat is soms zo kort. De winter van klagen, zuchten en wenen duurt langer dan de zomer van blijdschap en gejuich.
Hoe kort een vrolijke genadestaat is, weten Gods kinderen het best bij ondervinding. Het zijn slechts zeldzame uurtjes en weinig ogenblikken.
Jeremia Hollebeek,
(”De zomer en de winter van een waar gelovige”,
predikant te Leiderdorp