Een ree als teken van tederheid
Hoe mooi kan het zijn in de schemer aan de rand van het bos een ree te zien. Het beest is een teken van zachtheid en tederheid. Ds. A. van Voorden: „Zo mag een schuldig mens bij Christus komen en genezing vinden in de doorboorde handen van de Middelaar. Totdat de dag aankomt en de schaduwen vlieden.”
Dat zei ds. Van Voorden dinsdagavond tijdens een bidstond voorafgaand aan de synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, die woensdag in Barneveld wordt gehouden. De predikant van de gemeente te De Beek-Uddel was preses van de laatstgehouden synode.Ds. Van Voorden preekte over Hooglied 2:17: „Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste! Wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op de bergen van Bether.”
„Hier is sprake van een innige zielsbegeerte naar de komst van Christus”, aldus ds. Van Voorden, „waarin de toestand verklaard wordt waarin de bruid verkeert.” Vervolgens sprak hij over de inhoud van haar zielsbegeerte en over de uitwerking van de komst van Christus.
Afgrond
De predikant stond ook stil bij Davids klacht in Psalm 42: „De afgrond roept tot de afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan.”
„Wat een diepte wordt hier gepeild”, zei ds. Van Voorden. „David verkeerde onder moeilijke omstandigheden. Hij ging een onbegrepen weg, moest vluchten als een veldhoen op de bergen. Met zijn zielsgesteldheid was het nog erger. Welke diepten kunnen er ook in de ziel van Gods kinderen liggen. Het zijn onze zonden die scheiding maken tussen de Heere en de ziel. David mocht er onder bukken en houvast vinden in de Heere. Hij zal uitkomst geven.”
Volgens de predikant is dat de weg van de levende kerk, die in zijn openbaringsvorm een strijdende kerk is. „De machten staan tegen haar op.”
Echo
In de tekst uit Hooglied liggen veel verborgenheden en geheimen, aldus ds. Van Voorden. „Ik voel de echo erin doorklinken van de kerk van de oude dag. Het is een verlangen naar de tweede komst van Christus. Hoelang zal het nog duren?”
De bruid mocht weten een Borg voor haar schuld te hebben. Ze mocht van haar Liefste weet hebben. „Maar hier verkeert ze in de diepte. Ze is van het goede soort. Ze behoort tot een arm en ellendig volk. Ze zit in de schaduw. Zo kunnen er ook schaduwen liggen over de kerk en over het kerkelijke leven.”
De schaduw moet beleefd worden, stelde ds. Van Voorden. „Er zijn oordelen over ons gekomen. Het leven der genade is spaarzaam geworden. Maar wat uit God is, sterft niet. Het peil kan laag staan, maar er blijft een innerlijke zielsbegeerte. De bruid roept haar Liefste toe: „Keer om”.”
De bruid mag haar Liefste zien komen als een ree op de bergen van Bether. „Bergen maken scheiding”, zo zei de predikant. „Bergen van zonden en ongerechtigheden. Een mens krijgt te maken met bergen van goddelijk recht. Maar Hij spreekt tot de bruid van vrede.”