Zelfbedrog
„Gij dorre beenderen, hoort des Heeren woord.”
Ezechiël 37:4U zult mij vragen: hoe komt een natuurlijk mens tot de valse verbeelding van zalig te zullen worden? Ik antwoord u: Zo iemand kan met zijn deugden en bekwaamheden, hoewel hij zonder genade is, zeer ver komen. Ja, hij kan ware kinderen van God overtreffen. Het is de grondslag waarop hij de zaligheid bouwt. Daarbij heeft hij grote gedachten van zichzelf. Hij prijst veel deugden en plichten aan en meer zulke plaatsen in Gods Woord.
Deze Schriftuurplaatsen gebruikt hij echter verkeerd, want al die werken moeten voortkomen en geboren worden uit een waar geloof. Aan dit geloof, zonder welk geen werk goed of Gode aangenaam is, gaat hij voorbij. Of hij maakt van het geloof een verkeerd gebruik. Daarom is de grond waarop hij bouwt, kwaad. Bij gevolg deugt al wat hij daarop bouwt, niet. Hij laat zich ook wel voorstaan op de vaste overtuiging dat hij waarlijk de kennis van de ellende en het geloof in Christus heeft en dat hij de heiligmaking ook al najaagt. Daarom besluit hij bij zichzelf dat hij waarlijk zalig wordt. Aan de kennis van zijn ellende, aan het geloof in Christus en aan de heiligmaking heeft God de zaligheid beloofd, redeneert hij. Maar als men deze belijdenis aan de waarheid toetst, zal men daar niets anders vinden dan zelfbedrog.
Jeremia Hollebeek,
predikant te Leiderdorp
(”De natuurlijke mens in zijn valse gronden”, 1750)