Ja zeggen vanuit kritische grondhouding
Hoe het nieuwe EU-verdrag te waarderen? „Die vraag zal de komende maanden voor ons land de meest wezenlijke Europavraag zijn”, zei ChristenUniesenator Kuiper op 22 april in een Kamerdebat. De Tweede Kamerfractie van zijn partij kwam deze week met een positief antwoord op die vraag. Senator Kuiper moet dezelfde vraag in september in de Eerste Kamer ook beantwoorden.

De bijdrage die Kuiper enkele maanden terug leverde aan een debat in de Senaat over Europa, was opmerkelijk kritisch. Opmerkelijk omdat de partijtop van de ChristenUnie en de Tweede Kamerfractie zich niet eerder zo kritisch hadden uitgelaten over het nieuwe EU-verdrag dat de verworpen EU-grondwet moet vervangen.Kuiper stelde onomwonden dat „het nieuwe Europese Verdrag van Lissabon materieel en in hoofdlijnen sterk overeenkomt met het grondwettelijk verdrag.” Het nieuwe verdrag, vervolgde hij, „zal méér Europa betekenen. Er vindt een verdieping plaats op die terreinen waar we Europa bevoegdheden toekennen.”
In het laatste deel van zijn betoog concludeerde het Eerste Kamerlid dat het „moeilijk te geloven is dat de Europese staatkundige droom voorbij is, als we zien dat materieel de beleidsconcentratie in Brussel verder inhoud krijgt. (…) De trein van Europa dendert door. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het moeilijk is als klein land deze voortdenderende trein van Europa af te remmen.”
Opmerkelijk was verder dat Kuiper zijn speech in april uitsprak mede namens de SGP, de partij die zonder meer tegen ’Lissabon’ is.
Het wetenschappelijk instituut, waarvan Kuiper interim-directeur is, uitte zich vorige week ook al kritisch over het Verdrag van Lissabon. „Dat verdrag doet de statelijkheid van de EU verder toenemen. (…) Al met al kan worden gesteld dat het Verdrag van Lissabon een substantiële verdieping van het integratieproces met zich meebrengt en daarvoor ook nieuwe mogelijkheden biedt.” De Unie zou met de grondwet uitgroeien tot een soort superstaat; met het nieuwe EU-verdrag krijgt de Unie steeds meer trekken van een overheid.
Niet gelukkig
Aan het eind van de week waarin de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie instemde met het Verdrag van Lissabon, licht Kuiper zijn positie nog eens toe. Het nieuwe verdrag leidt tot „verdieping” van het Europese takenpakket. Brussel krijgt bijvoorbeeld meer zeggenschap inzake politie en justitie en buitenlands en veiligheidsbeleid. Ook biedt het verdrag groepjes lidstaten de mogelijkheid alvast voor de anderen uit te lopen. Zij kunnen zogeheten kopgroepen vormen en met elkaar afspreken nog meer bevoegdheden over te dragen aan Brussel. „Daar zijn we niet gelukkig mee.”
U zei in de Senaat dat de trein van Europa doordendert. Hoe kijkt u daar nu op terug?
„Die term heb ik in het debat expres even laten vallen om te zien hoe staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken daarop zou reageren. Wat ik ermee bedoelde te zeggen is dat de Europese samenwerking voortschrijdt en dat je je moet verhouden tot die politieke realiteit.
Het is een illusie om te denken dat we uit die trein kunnen stappen. Wij maken deel uit van Europa. Dat draai je niet meer terug. Dat willen we ook niet. De ChristenUnie, maar ook de SGP, erkent de Europese Unie als een overheid in de zin van Romeinen 13. Tegenover die bestuurslaag moeten wij een houding bepalen.”
Hoe beoordeelt u vanuit die houding het nieuwe EU-verdrag?
„Wij waren tegen de EU-grondwet omdat die suggereerde dat de EU een soort staat is of in elk geval moet worden. Bovendien was de democratische controle op Europese besluitvorming onvoldoende geregeld. Het leek wel of de rol van nationale parlementen vergeten was.”
Zegeningen
In het Verdrag van Lissabon, vervolgt Kuiper, „is een duidelijk overzicht opgenomen van de bevoegdheden die de EU heeft en van terreinen waar de Unie zich niet mee mag bemoeien. Dat is een van de zegeningen die we mogen tellen. Daarnaast krijgen nationale parlementen nu meer instrumenten in handen om Brussel te kunnen controleren.
Met het nieuwe EU-verdrag slaat de Unie beslist een andere richting in dan met de EU-grondwet. Niet langer richting een centralistische, federale Europese superstaat. Die aspiratie is verdwenen. De EU ontwikkelt zich tot statenbond, waarbij soevereiniteit soms ligt bij nationale lidstaten en soms wordt gedeeld om gezamenlijke belangen te behartigen.”
U stemt straks in september in met het nieuwe EU-verdrag. Hoe verhoudt uw voorstem zich tot uw kritische bijdrage in april?
„Wij bepalen onze stem uiteraard in de fractie. Mijn bijdrage aan het senaatsdebat enkele maanden geleden wilde ik gebruiken om een aantal kritische vragen te stellen. Ik vond dat wij dat moesten doen omdat wij in 2006 nee hebben gezegd tegen de Europese grondwet. Mijn inbreng in april past in een traditie in onze partij van kritische beoordeling van Europese verdragen.”
Ondanks die traditie lijkt er een zekere discontinuïteit te zitten in de houding van de ChristenUnie jegens Europa. In de brochure ”Richting Europa” liet de partij zich in principe positief uit over Europese samenwerking. Tegen de grondwet voerde de partij een felle anticampagne. Nu is de partij enthousiast over het nieuwe EU-verdrag. Deelt u die analyse?
„”Richting Europa” was een fundamentele studie waarin we onze houding hebben bepaald tot de EU. Daarin aanvaardden we dat de EU ook overheid is. In de campagne tegen de EU-grondwet kwamen wij in een electorale polemiek. Dat doet onvermijdelijk iets met je. Misschien zit daar dan de knik in onze houding. De partij heeft zich toen inderdaad kritisch uitgelaten over Europa en de grondwet afgewezen.
We moeten eerlijk tegen elkaar zeggen dat de EU gewoon doorgaat. We hebben daarom een instrument nodig om de grenzen van die groei te bewaken. Het Verdrag van Lissabon voorziet daarin.”