Achttien doden bij aanslag in Israël
Een zelfmoordaanslag op een Israëlische bus heeft maandag aan zeker achttien mensen het leven gekost, onder wie de twee daders. Zeker dertig mensen raakten gewond.
De aanslag werd gepleegd bij de plaats Pardes Hannah, nabij de kustplaats Hadera, halverwege Tel Aviv en Haifa in het noorden van het land. Een automobilist trok een paar kilometer buiten Hadera op tot naast de passagiersbus, waarna hij zijn met explosieven volgeladen auto liet ontploffen.
Doordat er meteen na de explosie, die zich tijdens de avondspits voordeed bij het kruispunt Karkur, een felle brand ontstond, konden reddingswerkers en de politie niet meteen hulp verlenen. Volgens de Israëlische legerradio zaten de meeste slachtoffers vast in de bus, die net als de auto volledig uitbrandde.
Passagier Michael Yitzhaki die achter de chauffeur zat, vertelde via de radio dat veel mensen door het vuur werden gedood. „De bus vloog in brand -de benzinetank ontplofte blijkbaar- maar wat erger was is dat de munitie van de militairen aan boord ontplofte en de hele bus in vuur en vlam zette. Tot mijn afschuw verbrandden de mensen die wij niet uit de bus konden redden.”
De politie zei na onderzoek dat er twee mannen in de auto met ex plosieven zaten. De auto was vermoedelijk afkomstig uit Jenin. De bus werd volgens busmaatschappij Egged gevolgd door een auto met veiligheidsagenten, maar die konden niets ondernemen om de aanslag te verhinderen.
De extremistische Islamitische Jihad heeft de verantwoordelijkheid voor de aanslag opgeëist. De groepering noemde de zelfmoordaanslag een vergelding voor de „serie massamoorden die de wrede vijand heeft gepleegd op de Palestijnen”, verwijzend naar het Israëlische legeroptreden op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. De aanslag markeerde de zevende verjaardag van de moord op de grondlegger van de Islamitische Jihad, Fathi Shqaqi.
Israël kondigde niet meteen vergeldingsacties aan. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat de aanslag waarschijnlijk was bedoeld om het aanstaande bezoek van de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, William Burns, aan de regio te verstoren. Burns wordt morgen in Israël verwacht.
De Palestijnse leider Arafat veroordeelde de aanslag op de bus. In Ramallah op de Westelijke Jordaanoever zei hij: „Het Palestijnse leiderschap is tegen het vermoorden van Israëlische en Palestijnse burgers. Wij verwerpen dergelijke aanvallen op burgers.” Maar een zegsman van de regering-Sharon legde zoals gebruikelijk de schuld bij Arafat en verklaarde dat geen vredesinitiatief doorgang kan vinden zolang hij de Palestijnen leidt.
De Amerikaanse president Bush veroordeelde de aanslag. Dit toont opnieuw de noodzaak van een vredespolitiek aan, aldus de zegsman van Bush. Het was de eerste aanslag in Israël sinds 10 oktober, toen een Palestijn zichzelf opblies bij een bushalte nabij Tel Aviv. Daarbij kwamen de dader en een vrouw om het leven.
De afgelopen twee jaar hebben Palestijnse extremisten tal van zelfmoordaanslagen gepleegd. Ook het gebied rond Hadera is al vaker het toneel van zulke incidenten geweest. Hoewel de stad aan de Israëlische Middellandse-Zeekust ligt, bedraagt de afstand tot de Westelijke Jordaanoever, waar veel plegers van zelfmoordaanslagen vandaan komen, slechts enkele kilometers.
De Europese Unie geeft Israël tot begin volgend jaar de tijd om een oplossing te vinden voor de illegale export naar de Unie van producten zoals bloemen, dadels, wijn, tapijten en juwelen uit Joodse nederzettingen in de Palestijnse gebieden.
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken verhulden maandag in Luxemburg niet dat hun ongeduld met Israël opraakt, aldus bronnen. Het land zou misbruik maken van de handelsvoordelen die het sinds enkele jaren geniet. Israëlische producten kunnen tegen lagere importtarieven de Unie in, maar de regeling geldt nadrukkelijk niet voor producten van Joodse nederzettingen in de bezette gebieden, inclusief de sinds 1981 geannexeerde Golanhoogte.
De Israëlische minister Peres, die in Luxemburg aanwezig was, vindt dat Europa de zaak niet moet opblazen, omdat het draait om slechts 7 miljoen euro aan heffingen die de Unie zou mislopen, op een export van 200 miljoen euro.
Europa is Israëls belangrijkste handelspartner; de Unie is de belangrijkste afzetmarkt voor Israëlische producten en nummer twee qua exportpartner. De handel tussen de Unie en Israël verdubbelde in vijf jaar tot een waarde van 24 miljard euro in 2001.
Maar het is volgens Peres meer een politiek probleem en daarom is het moeilijk een technische oplossing te vinden. Hij beloofde de „briljantste” mensen in te zetten om een oplossing te vinden die recht doet aan het probleem. De Deense minister Möller liet echter weten dat de Unie begin volgend jaar concrete resultaten verwacht.
Eventuele volgende stappen tegen Israël, als het de zaak zou laten versloffen, zijn nog niet aan de orde. Over internationale arbitrage is in Luxemburg met geen woord gerept, laat staan over het opzeggen van het samenwerkingsakkoord tussen Unie en Israël. Vorig najaar drong een meerderheid in de Tweede Kamer nog aan op een Europese boycot van de ten onrechte als „made in Israël” aangemerkte producten.