De meest betrokken ministers bereikten gisteren op hoofdlijnen al een akkoord over afschaffing van de bpm. De aanschafbelasting op nieuwe auto’s wordt verder afgebouwd. Er blijft een deel over dat afhankelijk is van de CO2 uitstoot van de auto. Kopers van vervuilende auto’s zijn op die manier duurder uit dan kopers van milieuvriendelijke wagens. Uiterlijk 2018 zou ook de CO2 heffing moeten verdwijnen.Over de bpm is de afgelopen maanden meningsverschil ontstaan tussen de grootste coalitiepartijen. Het CDA stelde afschaffing van de bpm als voorwaarde om in te stemmen met invoering van de kilometerheffing. De PvdA daarentegen wilde een deel van de bpm handhaven om vervuilende auto’s duurder te maken dan milieuvriendelijke auto’s.

Nu een compromis is bereikt, lijkt de weg naar kilometerheffing open te liggen. Het kabinet wil nog deze kabinetsperiode een „eerste, betekenisvolle en onomkeerbare stap” zetten op weg naar de kilometerheffing. Die moet over vier jaar worden ingevoerd voor vrachtwagens. Personenauto’s volgen een jaar later.

Onderhandelingen over de betaling van de invoeringskosten van het systeem lopen nog, aldus ingewijden. De kans is groot dat die kosten op het bordje van minister Eurlings van Verkeer komen te liggen. De kosten voor het in stand houden van de heffing en de inning ervan mag niet hoger liggen dan 5 procent van de opbrengst, hebben de coalitiepartijen in het regeerakkoord afgesproken.

Behalve de bpm verdwijnt met de invoering van de kilometerheffing ook de wegenbelasting. Een deel van de wegenbelasting gaat nu naar de provincies. Die worden gecompenseerd voor de toekomstige inkomstenderving. Ze krijgen vrijwel zeker een nieuwe mogelijkheid om belasting te heffen als de kilometerheffing wordt ingevoerd en de provinciale opcenten verdwijnen.

Na invoering van de heffing gaan mensen betalen voor het gebruik van hun auto, niet langer voor het bezit ervan. Wie weinig rijdt of de spits mijdt, zal goedkoper uit zijn.