Strategische stap in ontwikkeling CU
Het ChristenUnierapport over de positie van homoseksuelen binnen de partij is een stap in de ontwikkelingen die in orthodox-christelijke kringen gaande zijn, in het bijzonder ten aanzien van homoseksualiteit, stelt dr. Gerard Dekker.
Het deze week gepubliceerde rapport van de commissie-Cnossen voor het bestuur van de ChristenUnie handelt over de vraag hoe te oordelen over de geschiktheid van mensen om de ChristenUnie in bestuursfuncties te vertegenwoordigen. Het rapport heeft -terecht- als uitgangspunt dat een partij zich een oordeel mag vormen over het gedrag van haar vertegenwoordigers, voor zover dat relevant is voor het uitdragen van haar politieke overtuiging. Maar het rapport doet geen concrete uitspraken over mogelijk onacceptabele gedragingen. Zo’n oordeel moet ontstaan in persoonlijke gesprekken waarin de „aanspreekbaarheid op de Bijbel” het uitgangspunt en de maatstaf is.In de situatie waarin de ChristenUnie zich op het ogenblik bevindt, is dit uit strategisch oogpunt gezien een verstandige stellingname. En het is dan ook geen wonder dat Rouvoet zeer te spreken is over de inhoud van het rapport. Hij kan zich hiermee zowel staande houden tegenover zijn achterban, omdat de aanspreekbaarheid op de Bijbel hét criterium blijft, als zich verdedigen tegenover ”de politiek”, omdat het rapport niet bij voorbaat aanleiding geeft tot door de samenleving niet geaccepteerde discriminatie. Want feitelijk gezien en in de discussie zal het, hoezeer het rapport dit ook probeert te vermijden, voornamelijk over het homoseksueel gedrag van mensen gaan.
Ontwikkeling
Zijn de problemen waarmee de ChristenUnie geconfronteerd werd hiermee nu opgelost? Is er, inhoudelijk, materieel gezien nu ook iets veranderd?
Een scepticus zal zeggen van niet. Zolang men immers binnen de partij van oordeel blijft dat homoseksueel gedrag (en zeker een homohuwelijk) in strijd is met wat God in de Bijbel vraagt, kunnen de gesprekken, vanwege de „aanspreekbaarheid op de Bijbel”, tot geen andere conclusie leiden dan dat „praktiserende homoseksuelen” de partij niet kunnen vertegenwoordigen. Alleen wordt dat oordeel nu niet meer door de (landelijke) partij uitgesproken, maar door ’lagere’ organen. Zo beschouwd is er niet meer bereikt dan wat NRC Handelsblad als kop boven het bericht over het rapport schrijft: ”ChristenUnie weert homo’s niet formeel”. Materieel, zo kan men concluderen, nog wel.
Maar men kan er ook anders tegenaan kijken en zeggen dat er wél wat veranderd is. Of beter gezegd: dat uit dit rapport blijkt dat er wel degelijk iets aan het veranderen is. Men kan dit rapport ook zien als een stap in een ontwikkeling die de ChristenUnie en daarmee een deel van de orthodoxe christenen op het ogenblik doormaakt.
Men blijft weliswaar vasthouden aan de Bijbel als uitgangspunt van de oordeelsvorming, maar de omgang met de Bijbel verandert. Men zegt niet meer -en durft niet meer te zeggen- dat de Bijbel objectief en voor iedereen duidelijk vaststelt dat homoseksueel gedrag ontoelaatbaar is. Men laat dit aan het ’subjectieve’ oordeel van de deelnemers aan het beoordelingsgesprek over. Het Bijbelse standpunt is minder vaststaand.
Kerken
Eenzelfde ontwikkeling zien we in het kerkelijk leven wanneer opvattingen aan het verschuiven zijn. Landelijke synodes durven dan geen uitspraak meer te doen over bepaalde zaken die voor alle kerken zouden moeten gelden, maar men laat bepaalde zaken aan de vrijheid van de plaatselijke kerken over. Dit betekent dat de visie op de Bijbel verandert, en dat is een fundamenteel gegeven voor groeperingen die zich voor hun opvatting op de Bijbel beroepen.
Zo kan men dit rapport ook zien als een stap in de ontwikkelingen die in de christelijke wereld gaande zijn. Het rapport spreekt zelf over de geleidelijke verandering in de houding ten opzichte van homoseksualiteit: vroeger werd homofilie als zodanig ontkend of bestreden, thans erkent men het recht op een gelijkwaardige maatschappelijke positie van praktiserende homoseksuelen. Ligt de aanvaarding van een homoseksuele relatie van een vertegenwoordiger van de partij dan niet in het verlengde hiervan?
Herformuleren
Tegenstanders van deze gang van zaken zullen hier over een hellend vlak spreken. Maar is dat terecht?
In een veranderende samenleving behoort iedereen zich te heroriënteren, ook iedere christen en elke christelijke groepering. Hetgeen kan leiden tot een herformulering van opvattingen en standpunten. Dat is niet alleen geoorloofd, het is geboden, wil men kunnen blijven spreken van een in en voor dit leven relevant geloof. Zien we niet een soortgelijke ontwikkeling in het denken over de positie van de vrouw binnen christelijke kring? Of in de wijze waarop christenen in het dagelijks leven met allerlei zaken omgaan?
Die veranderingen komen soms geleidelijk en bijna stilzwijgend tot stand, maar moeten ook wel eens tot stand komen onder maatschappelijke druk. Dat deed zich recentelijk binnen de Staatkundig Gereformeerde Partij voor inzake het standpunt over de positie van de vrouw. En het doet zich nu binnen de ChristenUnie voor met betrekking tot homoseksualiteit. Maar die veranderingen vragen -zoals alle veranderingen- tijd. Het is te hopen dat de verschillende christelijke groeperingen die tijd nemen en krijgen. Daar zijn zij alleen maar bij gebaat.
De auteur is emeritus hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit.